-6- -Bezwaarschrift van de heer Mies, door vele sprekers uit deze raad aan geroerd, VOORZITTER:Deze bezwaren zijn weerlegd met de motivering dat de sport- voorzieningen in de nota "Nadere koerbepaling" zoveel mogelijk moeten worden gecentraliseerd rondom "de Vijfsprong" teneinde de versnippe ring in het"Buitengebied" te voorkomen. Vanuit de commissie ruimtelijke ordening is de wens geuit om de heer Mies de mogelijkheid te geven een was- en kleedruimte te creëren omdat het plan voorziet door middel van de overgangsbepaling ten aanzien van het grondgebruik in een verder recreatief gebruik van de aangelegde voetbalvelden. Het college heeft goede nota genomen van de opmerkingen ten aanzien van het bezwaar schrift van de heer Mies en wil daar wel in meegaan. Het college stelt daarom voor: de bestemming agrarisch bouwblok A aan te vullen met de volgende bepaling in lid A,sub 5* ten aanzien van op de plankaart voorkomend bouwblok dat is a^geduid met een asterisk i zijn burgemeester en wethouders bevoegd vrij stelling te verlenen van het onder de aanhef van sub 1 bepaalde voor de bouw van cq. verbouwing van een bestaan opstal tot een was- en kleed ruimte voor recreatieve doeleinden. De oppervlakte van het bouwwerk cq. het te verbouwen gedeelte van de bestaande opstal mag maximaal 150 m2 bedragen, met andere woorden: het college stelt TJ voor de be zwaren van de heer Mies gegrond te verklaren. -Bezwaarschrift van de heer van Peer, waarover nagenoeg alle raadsleden hebben gesproken. VOORZITTER: Het is goed hierbij de voorgeschiedenis in herinnering te roepen. Bij brief van 26 september 1977 vroeg A, Rommers van de Sprur>- delseweg 8 om de percelen C.1211 en 1749 te bestemmen voor woningbouw, 1 Uit het verzoek bleek toen niet voor wie de woningen bedoeld waren. Door burgemeester en wethouders werden omtrent de verdere bebouwing van de uitlopers de volgende hoofdlijnen aanvaard: -uitlopers op plaatsen waar geen uitbreidingen gepland zijn en waarin thans wel bouwmogelijkheden aanwezig zijn: bebouwing op percelen van minstens 20 meter breed; -uitlopers op plaatsen waar geen uitbreidingen gepland zijn en waarin thans geen bouwmogelijkheden aanwezig zijn: geen toeneming van bur gerbebouwing -uitlopers op plaatsen waar wel uitbreidingen gepland zijn: inpassing in de betreffende uitbreiding. Deze hoofdlijnen werden consequent toegepast in het bestemmingsplan "Dorp Rucphen". Op grond hiervan adviseerden de stedebouwkundige en de afdeling volkshuisvesting en milieu om niet aan het verzoek tegemoet te komen en dit advies werd door B. en W. overgenomen. Het ontwerp-bestemmingsj>lan "Dorp Rucphen" werd ter inzage gelegd en hiertegen werd o.m. bezaar ingediend door de heer M.v.Peer,01iepot 7 Rucphen in zijn hoedanigheid van eigenaar van 2000 m2 van genoemde percelen van Rommers. Het ontwerp-bestemmingsplan werd op 5 februari 1979 ter inzage gelegd. Bij notariële akte van 23 maart 1979 werd de heer van Peer eigenaar. M.a.w. toen de heer van Peer het ontwerp-besten* mingsplan kende wist hij dat deze grond niet was aangewezen voor woning* bouw. In de commissie ruimtelijke ordening is deze opmerking ook te recht gemaakt. Bij de behandeling in de vergadering van de commissie ruimtelijke ordening ging de commissie met het voorstel vanburge meester en vefchouders tot ongegrondverklaring akkoord. De raad besloot zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming op dit punt tot onge grondverklaring van het bezwaar van van Peer. De heer van Peer diende toen een bezwaarschrift in bij gedeputeerde staten die dit ongegrond verklaarden. Gedeputeerde Staten stelden: "...achten wij het uit algemeen planologisch oogpunt ongewenst dat een verdere uitbreiding van de woonbebouwing in de richting van het bui tengebied plaats vindt.In het onderhavige geval doen zich geen omstan digheden voor, die aanleiding kunnen zijn hiervan af te wijken".

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1982 | | pagina 62