-27-
Het resultaat van het onderzoek dat u inmiddels bekend is, heeft
geleid tot een aantal adviezen en aanbevelingen aan het gemeente
bestuur. Gedurende de tijd dat het onderzoek plaatsvond hebben
wij de stichting steeds toestemming gegeven de vacature te ver
vullen, zij het in de zin van tijdelijke arbeidsovereenkomsten
met de afspraak, dat wij, als het onderzoek was afgerond, een
beslissing zouden nemen over het O.B.S.-maatschappelijk werk.
Indien de uitkomst positief zou zijn, zouden wij ons tevens
beraden over het feit of de O.B.S.-functie ingekaderd kon worden
bij de formatie en het A.M.W.
Het onderzoek is over de O.B.S.-voorziening zo duidelijk dat
wij met recht meenden te kunnen anticiperen op de besluitvor
ming die moet volgen over het totale onderzoeksresultaat en
derhalve hebben besloten om de subsidiëring van het O.B.S.-
maatschappelijk werk te beëindigen.
Ook het bestuur van de P.B.-Stichting zat op deze lijn, alleen
men ging er vanuit dat deze functie automatisch overgeheveld
zou worden naar het A.M.Wi
Over het Algemeen Maatschappelijk Werk het volgende.
De behoefte aan een vierde formatieplaats bij het A.M.W. mani
festeert zich al enkele jaren. Tot 1982 was dit met name een
aangelegenheid van het rijk. De behoefte aan maatschappelijk
werkers was in geheel Nederland groter dan C.R.M. in feite
kon subsidiëren. C.R.M. heeft jaren met een vacaturestop als
instrument gewerkt, hetgeen tenslotte is uitgemond in een for
matiebeleid waarbij middels een technische formule voor elke
instelling het aantal formatieplaatsen is vastgesteld (in 1980).
Voor het A.M.W. van de P.B.-Stichting was dit een formatie van
drie ra.w. De stichting tekende hiertegen bezwaar aan, echter
zonder succes. Zij verzocht ook de gemeente, na afwijzing van
haar eigen bezwaarschrift, tegen de vaststelling van de formatie
te protesteren. Om de stichting ter wille te komen, is hierop
ingegaan en gingen wij zelfs zover dat wij toezegden uw raad
een voorstel te doen tot subsidiëring van een 4e formatieplaats,
echter onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat C.R.M. zou mee
betalen. Ook het verzoek om herziening van de gemeente haalde
niets uit. De financiële verhouding (onderdeel sociale zorg)
was toen ook nog van kracht. Ook een aanvraag om een arbeids
plaats ingevolge het "Arbeidsplaatsenplan Trendvolgers" had
geen resultaat.
De financiële verhouding voor dit soort zaken is inmiddels als
gevolg van de economische recessie en daardoor terugdringing
van de overheidsuitgaven ten nadele van de gemeenten zeer ver
slechterd. De burgemeester zal daar nog op ingaan na mijn be
toog.
Reeds in het begin van 1982, toen de bevoegdheden toevallig
ook bij de gemeente kwamen, werd ons college duidelijk dat o.a.
door de korting op de Rijksbijdrageregeling Maatschappelijke
Dienstverlening voor de nabije toekomst geen uitbreiding kon
worden gegeven aan de subsidiabele personeelsformatie van het
A.M.W. In februari hebben wij deze formatie dan ook bekrachtigd
°p drie conform het door het rijk gevoerde formatiebeleid.
Hierover heeft de stichting een duidelijke brief ontvangen.
Deze brief is helaas niet aan de raadsleden gestuurd.
In maart hebben wij daarover een gesprek gehad met het bestuur
van de P.B.-Stichting. Wij hebben onlangs in het kader van de
beslissing over het O.B.S.-m-w- wederom een onderhoud gehad