VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD °Pdinsdag.14...december.1982 om ...I9..QO.. uur Voorzitter: Burgemeester W. du Chatinier. Aanwezig: C.Brouwers(wethouder)J.Verpaalen(wethouder)C.v.Meel-Hermus (wethouder),L.Gabriè*ls,C.Vissenberg, J.Hoek, J.V.Ginneken,A.Schijven, D.Luykx, CdeSmidtJErmenAKonings,J.JaspersARoksCvOverveldPVroegryk en H.v.Miert. Afwezig met kennisgeving: M.Boeren (wegens vakantie) en A.Nuijten (wegens ziekte). I Opening. De voorzitter opende de vergadering met gebed. II Ingekomen stuk— De heer GABRIELS: Op de ingekomen stukken inzake de formatieplaats Alge- ken en medede- meen Maatschappelijk Werk zal ik reageren by de begrotingsbehandeling, lingen. VOORZITTER: Over deze kwestie zyn ook nog brieven binnengekomen van het P.S.G.C. Rucphen, ingekomen 13 december 1982, het P.S.C.C. Sprundel, in gekomen 14 december 1982, de Huurdersvereniging St. Willebrord, ingekomen j| 14 december 1982, en van de P.B.-Stichting, ingekomen 14 december 1982, Conform de afspraak zullen deze vier brieven ter inzage worden gelegd bij de ingekomen stukken van de raadsvergadering van 25 januari 1983» De heer VAN MIERT: Naar aanleiding van het ingekomen stuk van de Huur— dersverehiging St. Willebrord verzoek ik het gemeentebestuur, als zijnde verantwoordelijk voor een goed volkshuisvestingsbeleid, een nota uit te brengen omtrent de argumenten van de Huurdersvereniging en de tegenar gumenten van de Woningstichting. Ik verwijs hierby naar de artikelen 30 en 31 van het Besluit toegelaten instellingen. VOORZITTER: Dit is de juiste wijze van behandeling van een ingekomen stuk. Het ligt in de bedoeling de procedure van de behandeling van ingekomen stukken op te nemen in een nieuw reglement van orde voor de raad. Het is niet, zoals de P.v.d.A. suggereert, dat er al een regeling is. Het nieuw reglement van orde wordt uiteindelijk door de raad vastgesteld, het Colle ge van Burgemeester en Wethouders doet slechts terzake een voorstel. Antwoordend op de vraag van de heer van Miert stelde de voorzitter het volgende: Verantwoordelijkheid voor een goed volkshuisvestingsbeleid staat buiten kyf. In het Besluit toegelaten instellingen (artt. 30 en 31 is geregeld hoe overleg moet plaatsvinden met huurders en hoe de ver plichtingen zijn ten opzichte van huurders. Deze artikelen richten zich tot toegelaten instellingen zoals de Woningstichting Rucphen. De gemeen te staat hierbuiten; niet zy, maar de Minister van Volkshuisvesting moet erop toezien, dat zy werkt overeenkomstig haar doelstellingen, haar statuten naleeft en handelt in overeenstemming met de overigens op haar werkzaamheden van toepassing zijnde regelen. De verhouding tussen de gemeente en de Woningstichting Rucphen is nader geregeld in de akte van 1970 waarbij het gemeentelijk woningbezit werd o- vergedragen. Deze verhouding berust dus op een overeenkomst en bestaat uit een serie verplichtingen van de Woningstichting ten opzichte van het gemeentebestuur. Door verandering van wetgeving en maatschappelijke opvat tingen is het wenselijk, dat de verhouding tussen de gemeente en de Wo ningstichting nader geregeld wordt. Wy hebben de Woningstichting uitge nodigd hieromtrent aan ons voorstellen te doen in overleg met het N.C.I.V. Deze zaak is té complex om deze by dit punt te behandelen en té belang rijk om hier geen aandacht aan te besteden. Wij zullen daarom zo spoedig mogelijk door middel van een nota aan de raad op deze aangelegenheid te rugkomen. Ter voorkoming van valse verwachtingen: wij zullen daarin niet de-verhouding Woningstichting - Huurdersvereniging bespreken, doch ons bepalen tdt de voorschriften opgelegd aan toegelaten instellingen inzake overleg met en verplichtingen ten opzichte van huurders in het algemeen, aldus de voorzitter.

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1982 | | pagina 159