rechtvaardige zaak, daar uiteindelijk de heffingsgrondslag gebaseerd
is op de waarde in het economisch verkeer, aldus de heer van Ginne—
ken.
De heer ERMENj Wij kunnen in principe wel akkoord gaan met deze ta
riefsverhoging, temeer omdat door Uw voorstel herberekening naar
een lager tarief altijd nog mogelijk blijft en omdat een opwaardering
nadien niet wordt toegestaan van rijkswege. Wy beoordelen het opper
vlaktesysteem als een goed systeem. In de zeer duidelijke toelichting
is by de iarievenvaststelling in het nieuwe systeem uitgegaan van
een geschatte oppervlakte van 1 miljoen - naar onze mening erg laag -
waaruit wy concluderen dat de kosten, omgerekend, later best mee zul
len vallen.
Blijkens het onderzoek heeft er een verschuiving plaats van niet-wonin-
gen naar woningen en van vrijstaande—woningen naar half-vrijstaande-wo-
nigen en rijtjeswoningen. Wy kunnen ons voorstellen dat dit bij de be
volking "verkeerd" kan overkomen. Gelet op de toelichting en het re
sultaat van het onderzoek zijn wij ervan overtuigd dat duidelijk wordt
aangegeven dat in feite in het verleden anderen steeds te veel heb
ben betaald en dat je derhalve de redenering dient om te draaien door
te stellen dat in het verleden de rijtjeswoningen en de half-vrijstaan
de-woningen te laag belast zijn geweest.
Jammer is het wel dat vooral de sociaal-zwakkeren hierdoor getroffen
worden met relatief een vrij grote verhoging, hoewel het absoluut ge
zien nogal meevalt.
Wij pleiten niet voor een jaarlijkse bijstelling, maar voor een tweejaar
lijkse. Dit komt omgerekend voor de eigen inwoners voordeliger uit.
In het stuk wordt opgemerkt dat de onroerend—goedbelasting wel eens
2 S, 3 keer zo hoog zou kunnen worden. Ijfjj vinden dat de onroerend-
goedbelasting geen sluitpost van deVbegroting moet gaan worden, al
dus de heer Ermen.
De heer VROEGRIJK: Ik ben het eens met het betoog van de heer Ermen.
We mogen blij zyn dat we in de gemeente Rucphen wonen, gelet op het
feit dat de belastingen in andere gemeenten overwegend veel hoger
liggen.
De heer VAN MIERT: Akkoord met het voorstel. De beschikbare reserve,
in de onroerend-goedbelasting, die Rucphen nog heeft, zal niet ge
bruikt mogen worden voor het doen van onrendabele investeringen. Ex
tra verhogingen als inhaalprocedure wijzen wij af. Het beleid van Uw
College is tot heden toe goed geweest. Bezwaarschriften tegen de hef
fingen komen sporadisch voor. Wij blijven de voorkeur geven aan de hui
dige grondslagheffing, die rechtvaardiger is dan de economische grond
slag, Tegen de poging van de Minister om voor heel óns land de econo
mische grondslag te doen hanteren zullen wij ons blijven verzetten.
VOORZITTER: In grote lijnen kan de raad zich met ons voorstel vereni
gen. Ik onderschrijf de opmerking van de heer Ermen dat de bewoners
van halfvrystaande en rijtjeswoningen in feite in het verleden te wei
nig hebben betaald. Het is eveneens niet altijd waar dat de laagst be
taalden en de sociaal-zwakkeren altijd in de rijtjeswoningen wonen. Het
is naar mijn bescheiden mening toch ook zo dat byv. bouwvakkers die
een riante woning hebben gebouwd door de werkloosheid nu in de pro
blemen zitten. Zy kunnen nu ook tot de sociaal-zwakkeren gerekend
worden. Door de verschuiving valt de onroerend-goedbelasting voor hen
iets gunstiger uit. Het is niet vol te houden dat de laagstbetaalden
alleen maar in fcijtjeshuizen wonen. Er zitten nu eenmaal een aantal
meer draagkrachtige mensen, ook landelijk gezien, in een goedkope wo
ning. Dezen zouden best in een wat duurdere woning kunnen wonen.
Het betoog van de heer van Ginneken ten aanzien van de aanhorigheden
onderschrijf ik en ook hetgeen de heren van Miert en Ermen hebben ge
zegd over het oppervlakte-systeem. Wij zijn voorzichtigheidshalve gaan
zitten op een lage schatting, zodat een eventuele correctie - het zyn
immers nog voorlopige tarieven later nog mogelijk is en wy niet in