-26-
extra gelden beschikbaar gesteld voor de grote steden en de probleem
regio's. Tot onze verbazing hoort onze regio niet tot een probleem
regio. Omdat onze gemeente in eerste instantie was afgewezen is ook
niet geprobeerd middels een circulaire van 26 juli 1982 deze subsidie
alsnog te verkrijgen. Graag opheldering over een en ander.
Wethouder VAN MEEL: In zijn circulaire van 22 juni 1982 maakt de mi
nister van C.R.M. bekend dat er voor de organisatie van sociaal-cul
tureel werk voor jeudige werklozen voor 1982 extra gelden beschikbaar
zijn, of zullen worden toegewezen aan de grote steden en gemeenten in
probleemregio's.
Voor wat betreft dit laatste is gekozen voor de vijftien Gewestelijke
Arbeidsbureau^s—rayons met het hoogste aantal jeudige werklozen, ab
soluut gezien. Het rayon van het Gewestelijk Arbeidsbureau Roosendaal,
waaronder onze gemeente ressorteert, hoort daar niet bij. De jeugdwerk
loosheid (16 tot 23-jarigen) in deze regio was op de^peildatum van 31
januarir1982 niet zo hoog als in de aangewezen regio's.
In de circulaire van 26 juli 1982 wordt zoals de laatste jaren gebrui
kelijk gewezen op de mogelijkheid een rijksbijdrage aan te vragen voor de
organisatie van sociaal—cultureel; werk voor werklozen en andere niet-
actieven. Gedurende een aantal jaren ontvingen wij deze bijdrage. Voor
het jaar 1981 werd onze aanvraag afgewezen ondanks zeer intensief
overleg met het ministerie en ondanks een verzoek om herziening.
De criteria voor een dergelijke rijksbijdrage zijn:
- de werkloosheid in de gemeente moet groot zijn;
- én de gemeente moet voor regulier sociaal-cultureel werk relatief
weinig rijksgelden ontvangen.
Aan het eerste criterium voldoet onze gemeente, ook C.R.M. erkent
dit, maar aan het tweede wordt niet voldaan.
De staatssecretaris van C.R.M. schreef ons letterlijk: "Weliswaar is
het percentage van niet-(beroepsmatig) actieven in Uw gemeente hoog,
maar ik moet ook constateren, dat Uw gemeente voor het sociaal-cul
tureel werk in vergelijking met andere gemeenten een zeer hoge finan
ciële tegemoetkoming ontvangt".
Het toch indienen van een aanvraag vinden wij op grond van het boven
staande zinloos, aldus wethouder van Meel.
Verder vroeg de heer VAN MIERT de commissievergaderingen te houden
voordat de raadsstukken verstuurd werden en dan bij deze stukken de
adviezen van de commissies te voegen. Het functioneren van de com
missies zou dan werkelijk een onderdeel vormen van het door het Col
lege gepropageerde democratische beleid,
VOORZITTER: Vanaf de instelling van de raadscommissies van advies en
bijstand in 1967 is het gebruikelijk dat de commissievergaderingen zo
kort mogelijk v<5<5r de raadsvergaderingen worden gehouden en dat het
standpunt van de commissie door middel van ter inzagelegging van het
verslag van de commissievergaderingen ter kennis wordt gebracht van de
raadsleden. Bij de behandeling in de raad beschikt men dus zowel
over de zienswijze van het College van Burgemeester en Wethouders als
van de commissie. Als het standpunt van de commissie daartoe aanleiding
geeft wordt tijdens de raadsvergadering door het College van Burgemees
ter en Wethouders een nader c.q. afwijkend voorstel gedaan.
In de praktijk is gebleken dat deze methode van werkenleen methode is,
welke een belangrijk tijdsvoordeel oplevert bij behandeling van stukken.
Stel dat in het begin van de maand een zaak aan de orde komt op het
gemeentehuis, dan is het in beginsel mogelijk dat deze zaak in dezelf
de maand wordt behandeld in het College van Burgemeester en Wethou
ders, in de betreffende commissie en in de raad. Indien met toezen
ding van de raadsstukken moet worden gewacht op bijvoeging van het
advies van de betreffende commissie betekent dit in de praktijk mees
tal dat behandeling van de zaak moet worden uitgesteld tot een vol
gende raadsvergadering, dus een maand later.