-10-
XVII Rondvraag
De gemeente heeft toen het kadaster ingeschakeld. Bepaalde personen
waren het met de eigendomsgrens niet eens. Om te voorkomen dat nadien
toch eventuele schadeclaims ingediend zouden kunnen worden over bepaal
de eigendommen heeft de gemeente op 12 november 1981 schriftelijk ge
vraagd of men met de eigendomsgrens akkoord ging en of men afstand
wilde doen van de eventuele eigendommen die op gemeentegrond ston
den, de keuze latend deze zelf te verwijderen of dat door de gemeente
te laten doen. De reacties daarop zyn uitgebleven. Nadien is betrokke
nen bericht dat, wanneer men het met ons voorstel niet eens was, zo
men dat wilde, maar tot actie moest overgaan, alvorens de gemeente
met de uitvoering van het werk daar zou beginnen, aldus de wethouder.
De heer SCHIJVEN: Hoe hebben de families Goverde en van Gastel gerea
geerd?
Wethouder VERPAALEN: Goverde en van Gastel hebben geen afstand gedaan
van het recht op schadevergoeding. Zo liggen de zaken.
De heer SCHIJVEN: Dan vind ik hun klacht en actie onterecht.
VOORZITTER: Een duidelijk antwoord van wethouder Verpaalen en U, myn
heer Schijven, hebt daar nu duidelijk uitspraak over gedaan.
De heer JASPERS: Is deze afspraak mondeling of schriftelijk geweest?
Wethouder VERPAALEN: Ik zal het in de briefwisseling nazien. Ik meen
te weten dat er schriftelijk bericht is uitgegaan.
VOORZITTER: Uit de stukken die ik heb gezien blykt dat een en ander
schriftelijk gebeurd is.
Raadslid JASPERS: Deze eisers gaan een dwangsom van ƒ1.000,= per dag
stellen, een belachelijk bedrag overigens. Is er een schriftelijke over
eenkomst waarin een bepaalde boeteclausule staat? Wanneer het college
dat heeft gedaan is dat een slechte zaak. Uit de laatste woorden van
wethouder Verpaalen maak ik op dat deze mensen zelf geen medewerking
hebben verleend. Daarom hoeven wy ons geen zorgen te maken.
Wethouder VERPAALEN: Er is natuurlijk geen sprake van dat de gemeente
zich gebonden heeft aan een boeteclausule in een brief. Verder hebben
de heren Goverde en van Gastel de situatie aan zichzelf te wijten omdat
zij geen afstand hebben willen tekenen van het recht op schadevergoe
ding.
De heer Jaspers schaarde zich na deze uitleg volledig achter het be
toog van wethouder Verpaalen.
De raad hechtte vervolgens zijn goedkeuring aan het voorstel.
Rondvraag
De heer GABRIELS: Graag informatie over het derde veld van Rood-Wit.
Dit veld werd door onze lyst bij de begrotingsbehandeling ter sprake
gebracht. Door wethouder Brouwers werd toen medegedeeld dat Rood-Wit
volgens de normen van de sportnota over voldoende velden beschikt.Bezien
zou worden of ter plaatse een provisorisch veld zou worden aangelegd.
Blykens persberichten zou Rood-Wit daar ter plaatse wel een veld krij
gen. Wanneer denkt men aan dit derde veld te beginnen? Ook vraag ik
Uw medewerking bij de bouw van een nieuwe kantine bij het terrein van
Rood-Wit.
Wethouder BROUWERS: Ik wil verwijzen naar het behandelde in de verga
dering van de sportcommissie van 18 november 1981. Toen heeft de heej\
Schijven een voorstel gedaan om B. en W. te adviseren een provisorisch
veld aan te leggen by het sporterrein van Rood-Wit aan de Emmastraat.
De sportcommissie verklaarde zich hiermee akkoord. Bij de begrotings
behandeling hebben verschillende raadsleden gepleit voor uitbreiding
van het sportterrein van Rood-Wit. De heer Luijkx heeft toen nog kri
tische kanttekeningen geplaatst bij een eventuele aanleg van een pro-^
visorisch voetbalveld. Blykens de nu goedgekeurde notulen heb ik toen
geantwoord dat volgens de normen van de sportnota Rood-Wit voldoende
velden heeft. Het is wel een hhndicap dat deze velden verspreid liggen.