IX Ci
Leden "Bouwtoe
zicht West-Bra
bant"
X Samenstelling van
en benoeming raads
leden voor de raads
commissies.
-11-
Voorstel tot aanwijzing van een lid en een plaatsvervangend lid van
het algemeen bestuur van "Bouwtoezicht West-Brabant*? te Breda.
De heer VAN MIERTj Wij gaan akkoord met het voorstel. "Bouwtoezicht
West-Brabant" zou schetsplannen maken voor particulieren. Dit werkt
concurrentievervalsend voor architecten, die het toch al moeilijk
genoeg hebben door de enorme teruggang in de bouw. Wij verzoeken Uw
College het nu te benoemen lid deze boodschap mee te geven om erop
toe te zien dat "Bouwtoezicht West-Brabant" geen concurrent wordt
van de architecten.
VOORZITTER: De opmerking zal ter bestemder plaatse gedeponeerd wor
den.
Vervolgens ging de raad akkoord met voorstel.
Voorstel tot wijziging van de samenstelling van de raadscommissies
openbare werken. uajiimacaken')molenbeheer en ruimtelijke ordening
en economische zaken, alsmede voorstel tot benoeming van de raads
leden voor de diverse commissies.
VOORZITTER: Het voorstel is enigszins veranderd. Vanmiddag is een
verzoek gekomen van het C.D.A. om in de Commissie Milieuzaken één
raadslid te vervangen door één niet-raadslid. In verband daarmede
behoeft de samenstelling van deze commissie niet te worden gewijzigd
wat aantal betreft. Het blijft voor deze commissie derhalve: 4 raads
leden en 4 niet-raadsleden.
De heer VAN MIERT: Met deze wens van het C.D.A. hebben de andere
frakties zich al eerder akkoord verklaard.
De heer ERMEN: In het vooroverleg hadden wij wat meer wensen ten aan
zien van de bezetting van de commissies. Wij hebben geen moeite met
de getalsmatige verhouding. Ik wil hier namens het C.D.A. graag be
nadrukken dat Uw College met de grootst mogelijke zorgvuldigheid heeft
gekeken naar de getalsmatige verhoudingen, gebaseerd op de verdeling
van de raadszetels, waarmee wij volledig kunnen instemmen.
Er is wel wat teleurstelling bij het C.D.A. wanneer het gaat om de
verhouding in de afvaardiging van raadsleden en niet-raadsleden, die
dan weliswaar dankzij de wijziging bij de Commissie Milieuzaken is ge
wijzigd van 6:1 naar 5:2. Door het C.D.A. is voorgesteld die verhou
ding te brengen naar 4:3* Daarbij gingen wij uit van het gegeven dat
elk raadslid in één of twee commissies zou zitten, omdat met name
een toebedeling van 3 commissies aan 1 raadslid wat te veel van het
goede gevonden wordt. In de onderhandelingen is gebleken dat er geen
verdere openingen in die richting waren. Wy willen met deze situatie
nu duidelijk genoegen nemen, met graag de optie dat bij nieuw te vor
men commissies de verhoudingen naar redelijkheid wat bijgetrokken wor
den naar het C.D.A. toe.
De heer GABRIELS: Wij komen uit op een verhouding 6:3# Wij hadden graag
ook wat meer niet-raadsleden in de commissies gezien. Maar het gaat
hier ook om raadscommissies. In d£$ gevoelige materie is het moeilijk
iedereen tevreden te stellen. Als grootste fraktie voelen wy ons wel
een klein beetje benadeeld ten opzichte van de kleine groeperingen.
We willen toch in de commissies vertegenwoordigd zijn; vandaar onze
akkoordverklaring.
Ik ben blij over het feit dat praktisch alle commissies nu openbaar
worden.
VOORZITTER: Het is moeilijk te verwezenlijken dat iedereen helemaal
aan zijn trekken komt. Bij dergelijke zaken krijgt men altijd met afron
dingen te maken. In onze democratie krijgen minderheden ook vaak wat
meer dan grotere partijen. Wanneer er straks nog meer commissies ko
men zou het niet onredelijk zyn met de wensen van enkele raadsgroe-
peringen ten aanzien van de verhouding raadsleden en niet-raadsleden
rekening te houden. Terecht is opgemerkt dat het gaat om réédscom-