-7-
ft
Wethouder Brouwers merkte ook nog op, dat in naburige gemeenten
de subsidiëring van de peuterspeelzalen zeker niet gunstiger is
dan bij onze peuterspeelzalen» Ondanks alles is het gemeentebes tuur
toch zeer erkentelijk voor hetgeen er aan peuterspeelzaalwerk ge
beurt Voor 1980 is het gemeentebestuur direct bereid geweest de
extra last, ontstaan door de heffingen van de bedrijfsverenigingen,
te vergoeden» Tevens hebben wij toen reeds vóór kerstmis 1980 de
besturen erop geattendeerd, dat voor 1981 e©n ander beleid zou
worden gevoerd. Men diende rekening te houden met een verhoging
van de ouderbijdrage en eventueel een wijziging aan te brengen in
de leidsters vergoeding, aldus de wethouder.
De heer Gabriëls vroeg ook om stemming.
De heer Claessen wees nog eens op de noodzakelijkheid van bezuini
gingen, hoe jammer dat ook is voor de peuterspeelzalen.
De heer Jaspers informeerde naar het aantal vrijwilligers. Dit te
gen de achtergrond van het feit dat misschien voor leidsters, te
vens bestuurslid zijnde, geen sooiaAe premies meer behoeven te
worden betaald. Hij stelde voor nogmaals met de besturen van de
peuterspeelzalen aan tafel te gaan zitten en de subsidie voor 1981
nog eens nader te bezien, zoals ook raadslid Vissenberg voorstelde
Wethouder Brouwers: Het betreft een 20-tal leidsters.
Met de bedrijfsvereniging Zeist is contact geweest. De technische
aspecten inzake de premieheffing zal de wethouder op aanvraag aan
de bestuten doen toekomen. Omdat de statuten van de peuterspeelza
len niet toestaan dat een leidster tevens bestuurslid is, heeft
praten over al of niet premieheffing voor deze gecombineerde func
tie weinig zin.
Raadslid Jaspers vroeg of overwogen kon worden de statuten te ver
anderen. Hij benadrukte nog eens het belang van de peuterspee 1 zalai
In betaling van een bijdrage naar eigen draagkracht zag hij geen
heil.
De heer Jaspers vroeg tenslotte het tweede gedeelte van het voor
stel terug te nemen.
De voorzitter wenste het gehele voorstel aan de orde te stellen en
niet in twee gedeelten te splitsen.
Wethouder Brouwers gaf hierna nog eens een historisch overzicht
van de hele gang van zaken en vroeg ook om aanvaarding van het
voorstel van B. en W.
Door de heren Vissenberg, Gabriëls en Jaspers werd echter voorge
steld het tweede gedeelte van het voorstel van B. en W. terug te
nemen. Zij vroegen hierover stemming. De voorzitter bracht dit a-
mendement in stemming.
Vóór het voorstel van Vissenberg c.s. stemden: Mevr. van Meel en
de heren Jaspers, Gabriëls, Vissenberg en Boeren.
Te'gen het voorstel van Vissenberg c.s. stemden: De heren Luijkx,
Nuijten, Goetstouwers, Jacobs, Brouwers, van Oosterbosch, Verpaalen
Claessen, van Overveld, van Ginneken en Schijven.
Derhalve: vóór 5 stemmen en tégen 11 stemmen, zodat dit tussenvoor
stel werd verworpen.
Desgevraagd wenste hierna niemand meer stemming over het voorstel
van B. en W.zodat dit voorstel werd aanvaard.
XII Begrotingswijzi
gingen 1980-1981
XIII Rondvraag
'samsom 17192 ii
De raad gaf zijn fiat aan de volgende wijzigingen van de gemeentebegro—
sting 1980 en 1981
- 66 wijziging 1980: diverse posten gewone dienst}
- 16 wijziging 1981: toevoeging kapitaalslasten.
Van de rondvraag maakten de volgende raadsleden gebruik:
De heer van Ginneken informeerde naar de stand van zaken betreffen
de verbouwing van het gemeenschapshuis "De Vaart". Er zou een kre
dietoverschrijding zijn van f172.000,=Goedgekeurd is een krediet van
f469.000, Tegen een overschrijding van het krediet waarschuwde de
raad reeds in zijn vergadering van december 1979.
Het raadslid van Ginneken drong aan op een spoedig begin van de werk
zaamheden.
Ook de heer Luijkx stelde over deze zaak een aantal vragen:
- Heeft het Stichtingsbestuur een extra kredietaanvrage ingediend?
- Zijn er bezuinigingen doorgevoerd?
- Komt het College al of niet met een voorstel voor een aanvullend
krediet?
Kan het College bij het Stichtingsbestuur erop aandringen zo spoe
dig mogelijk met de verbouw te beginnen?
Wethouder Brouwers: In de raadsvergadering van 5 februari 1980 werd
een investeringssubsidie van f469.000Fbeschikbaar gesteld voor de
uitbreiding van "De Vaart". Op uitdrukkelijk verzoek van de raad is
het stichtingsbestuur er op gewezen dat een verhoging van de subsi
die niet in het verschiet lag.
Bij schrijven van 17 december 1980 heeft het stichtingsbestuur ons me
degedeeld dat het resultaat van de gehouden aanbesteding had aange
toond dat het bedrag van f469.000,=ontoereikend was en zou moeten
worden verhoogd met ruim f170.000,=Ondanks een mogelijke verlaging
van dat bedrag beschouwen wij het onverantwoord de raad het voorstel
te doen het subsidiebedrag te verhogen.
Tegen de achtergrond van de bezuinigingen van regeringswege in de
sector van het sociaal-cultureel werk in onze gemeente lijkt ons een
forse verhoging van het subsidiebedrag niet aanvaardbaar. Dit nog
te meer daar de mogelijkheid bestaat dat het betreffende werk kan
worden uitgevoerd als leerling-bouwplaats met subsidie van de D.A.C.W.
Dit laatste argument is onder ogen gebracht van het stichtingsbestuur,
benevens het argument van de noodzakelijke bezuinigingen. Wanneer
het stichtingsbestuur op haar subsidie-verzoek op instigatie van
van B. en W. gedaan een positief antwoord van de D.A.C.W. krijgt,
is dat niet alleen in het belang van de financiële toestand van onze
gemeente, maar ook van de werkgelegenheid van onze jeudige bouwvak
kers, aldus wethouder Brouwers.
De heer Luijkx: -Er komt dus geen voorstel in de raad inzake een aan
vullend krediet? De raad heeft toch destijds bepaald geen aanvullend
krediet te zullen geven.
De voorzitter: We zullen eerst de resultaten van de subsidieaanvrage
bij de D.A.C.W. afwachten.
De heer van Ginneken vroeg namens de raadsfracties van De Centrale
Werknemerslijst, De Rucphense Volkspartij en Het Algemeen Belang of
het College kennis had genomen van het artikel in het Brabants
Nieuwsblad van 2 februari 1981, waarin de voorzitter van de raad
wordt verweten vragen van raadsleden in het geheel niet of slechts
gedeeltelijk te beantwoorden en informatie onder tafel te houden om
de vergadering zo kort mogelijk te laten duren. Ter staving van zijn
bewering voert de betreffende journalist een tweetal argumenten