-12-
van de deelnemende gemeenten,waarbij door deskundigen informatie werd
gegeven over sociale verzekering aan beide kanten van de grens.Deze
bijeenkomst vond in onze gemeente plaatsBenego is ook voortdurend actief
op cultureel gebied.
Subsidie Oranje» en St.Nicolaascomité's. t Jacobs.
Het subsidie aan deze comité's is voor het laast verhoogd op 1 janua
ri 1980.Het is in onze gemeente gebruikelijk deze subsidiebedragen
om de twee of drie jaar aan te passen.Wij vinden dit een goede gedrags
lijn.
Regionale brandweer. Jacobs
De verlaging van de kosten voor de regionale brandweer is mede een ge-
volg van het vervallen van de duikopleiding in 1981. Ook het samengaan
in 1981 met de regionale ambulancedienst geeft een besparing op de
kosten van de alarmcentrale voor de regionale brandweer.
Voor onze gemeente is de verwachting dat in 1981 eenzelfde aantal men
sen een cursus gaat volgen als in 1980.Bij de brandweer in onze ge
meente zijn momenteel geen vakatures en er is bijna geen verloop.
Beantwoording van vragen en bemerkingen van raadsleden, behorend tot
de portefeuille van wethouder van Oosterbosch.
Vakaturebankp van Overveld
Het is ons bekend,dat de vakaturebank in onze gemeente niet optimaal Nuijten.
functioneert.Diverse malen is de bank,naar achteraf bleek,wegens reor
ganisatie en personeelsgebrek gesloten geweest.Wij hebben enige tijd
geleden de hoofdingenieur-directeur van de arbeidsvoorziening te *s-H
togenbosch schriftelijk benaderd. Hedenmorgen vond over deze zaak een
bespreking plaats met Ir.A.J.de Wildt,hoofdinspecteur-directeur voor
de arbeidsvoorziening in Noord-Brabant en met de heer Adriaansen,wnd.
directeur van het G.A.B. in Etten-Leur.Wij kunnen hieromtrent meedelen
dat per 1 januari 1981 de nieuwe gebiedsindeling arbeidsbureau-nieuwe-
stiLjl zal plaats vinden0 Rucphen zal dan ingedeeld worden bij het ar
beidsbureau Roosendaal en zal dan een arbeidsbureau van de 3e.orde
krijgen,waaronder ook de gemeente Hoeven ressorteert. Eind januari,
begin februari zal er dan een personeelsbezetting komen- van 4 per
sonen. Onze mensen zullen dan niet meer naar elders behoeven te gaan
om zich te laten inschrijven of te laten bemiddelen.
Sociaal-cultureel werk voor werklozen en andere niet-actieven. Schijven,
Ondanks het wegvallen van de bijdrage van C.R.M* voor dit werk vinden
wij het noodzakelijk,dat de organisatie van het sociaal-cultureel werk
voor werklozen en niet ^.ctiieven doorgang moet vinden,gelet op de huidi
ge problematiek.In onze gemeente,waar de werkloosheid zo groot is(26,7£)
en ook het aantal andere niet-actieven niet gering is,is sociaal-cul
tureel werk voor deze groepen zonder meer noodzakelijk.Naar alle waar
schijnlijkheid zal art.36 van de Wet Werkloosheidsvoorziening in 1981
worden gewijzigd in die zin,dat het activiteitenpakket enger wordt dan
de nu practische gang van zaken door het feit,dat dit pakket meer zal
dienen ie zijn toegespitst op bevordering en instandhouding van de ar
beidsgeschiktheid.Daartegenover wordt de personenkring voor de toepas
sing van artikel $6 groter.Naast WW—ers en WWV—ers kunnen nu ook ander
niet-actieven deelnemen. Het een en ander houdt in,dat het bestaande
cursussenpakket dient te worden opgesplitst naar enerzijds scholing
en anderzijds vorming en ontmoeting/ontspanning.Scholing is dan te fi
nancieren met toepassing van artikel 36 en vorming en ontmoeting met
gelden,die bestemd zijn voor het bestaande reguliere sociaal-cultureel
werk. De gemeente is verantwoordelijk vopr dit werk.Met de PB-stichtin^
is afgesproken,dat zij het onderdeel vorming en ontmoeting voor haar
rekening zal nemen. Vanaf 1982 kan het sociaal-cultureel werk voor wer
lozen en andere niet-actieven onderwerp zijn voor het sociaal-culturee:
plan.Gelet op de hoge werkloosheid en de problematiek daaromtrent kan
het werk als prioriteit opgenomen worden in het sociaal-cultureel plan
zodat het op verantwoorde wijze gecontinueerd kan worden.
van Overveld
van Ginneken
Gabriels
Schijven
Nuijten.
ssamsom 17192 11 p
-15-
Beantwoording van vragen en bemerkingen van raadsleden, behorend tot
de portefeuille van wethouder Brouwers.
Welzijnswerk.
Verschillende fracties hebben bij de algemene beschouwingen hun bezorgd
heid geuit over het te voeren welzijnsbeleid. Wij moeten helaas deze
bezorgdheid onderschrijven.
Door de decentralisatie van het sociaal-cultureel werk per 1 januari
1979 heeft de gemeenteraad in de betreffende rijksbijdrageregeling een
belangrijke rol toebedeeld gekregen.De raad is verantwoordelijk voor
het te voeren beleid op sociaal cultureel terrein. De voorbereiding var
een plan,dat de grote beleidslijnen op dit gebied moet aangeven,is in
volle gang. Dit z.g. sociaal-cultureel plan (4-jaren-plan) is een voor
waarde om voor een rijksbijdrage in aanmerking te komen. Daarnaast zijr
tevens voorwaarden,dat de gemeenteraad een procedureverordening, een
subsidieverordening en jaarlijks met ingang van 1982 een programma moei'
vaststellen.In dit programma wordt aangegeven welke activiteiten de
gemeente subsidieert op basis van de beleidsuitgangspunten,die in het
plan zijn vastgelegd.In overleg met instellingen en de bevolking dient
een grondig onderzoek plaats te vinden inzake functioneren van de hui
dige voorzieningen en activiteiten op sociaal-cultureel terrein.
Als gevolg van de bijzondere situatie in onze gemeente zijn in het ver^
leden vele initiatieven op sociaal-cultureel gebied ontplooid.Door CRM
en de gemeente zijn aanzienlijke subsidies toegekend voor de samenle
vingsopbouw aan de P.B.stichting.Docr autonome subsidies van de gemeen'
te is ook het verenigingsleven voor sociaal-culturele activiteiten
steeds gesteund.
Decentralisatie levert als voordeel op,dat de bevolking en instellinge}
mee kunnen denken om het sociaal-cutureel beleid in de komende jaren
gestalte te geven, met het doel, dat het pakket van sociaal-culturele
voorzieningen zo optimaal mogelijk is afgestemd op de behoeften van de
bevolking. Dit streven wordt doorkruist door de financiële belemmerin
gen. Een van die belemmeringen is de integratie van het uitkeringson
derdeel sociale zorg in de algemene uitkering van het gemeentefonds,
waarover in de aanbiedingsnota ook uitvoerig is gesproken. Natuurlijk
willen wij het liefst onze sociaal-culturele voorzieningen zo veel mo-f
gelijk behouden, echter door deze operatie van de rijksoverheid wordt
dit streven uiteraard afgeremd.Het lijkt óns voor de hand liggend dat
de minder inkomsten ook op deze sector worden afgewenteld. Het zal der
halve hard nodig zijn om de behoeften van de bevolking te ontdekken,om
daarop de voorzieningen te kunnen afstemmen. Een goed onderbouwd socia
cultureel plan kan eventueel de pijn verzachten. De verwachtingen over
een zeer hoge rijksbijdrage zijn echter niet al te hoog omdat het rijk)
met name in de quartaire sector gaat bezuinigen. Het zal vooral van
importantie zijn,dat in dit plan de activiteiten van de PBrstichting
gemotiveerd worden vanuit de doelstelling van de stichting. Een evalu
atie van het functioneren van de stichting zal zeker noodzakelijk zijn
zodat bezien kan worden,welke resultaten de stichting vanaf haar opric
ting met de werkzaamheden heeft bereikt, m.a.w. of er inderdaad groepe
zijn,die zich in een achterstandsituatie bevinden en zo ja of deze dan|
voldoende worden bereikt.
De planning in onze gemeente moet dan ook een volledige herbezinning
zijn om door grondige afweging van belangen de te besteden middelen zo,
goed mogelijk op de behoeften af te stemmen.
De minder inkomsten op niet al te lange termijn zullen oplopen tot
ƒ.32,per inwoner.Dit kan inderdaad consequenties hebben voor het per,
soneel van de P.B.-stichting. Enige waarborgen zijn in de rijksbijdra
geregeling dwingend voorgeschreven. In de procedureverordening moet
worden geregeld de wijze waarop, in de gevallen waarin het plan en
programma personele gevolgen heeft, overleg plaatsvindt met de vakor
ganisaties van de betrokken werknemers. Het plan en programma kunnen
niet eerder vastgesteld worden,dan nadat dit overleg is gevoerd.
Of de gemeente in staat zal zijn om op eigen financiële kracht het