1
-3-
soor^eH?ken-T^!f" T*oplossinS alleen gevondeneneer
Voorzitters persé niet maar een centrale ligging is toch wel erg
wenselijk.Voor de grond aan de Weberstraat bestaan andere plannen.
Zoals destijds voor de tandartsenpractijk een planwijziging is voor
gesteld wil het college van B. en W. dit nu ook doen voor het nota
riskantoor. Artikel 23 van de bestemmingsplanvoorschriften geeft het
college hiertoe de bevoegdheid. We mogen ons gelukkig prijzen,aldus
de voorzitter, dat we in onze gemeente een notaris kunnen huisvesten
De heer Luijkx vond het een goede zaak, dat zowel het notariskantoor
als de tandartsenpractijk in eikaars nabijheid komen te liggen.
De heer Vroegrijk sloot zich bij het betoog van de heer Vissenberg
aan. De notaris behoeft ook niet persé op gemeentegrond te bouwen.
Voorzitter: of nu 3 percelen in Sprundel, Rucphen of St.Willebrord
voor het onderhavige doel worden bestemd blijft -in wezen gelijk.
In Rucphen is momenteel helemaal geen plaats meer .De vraag blijft
of elders - al of niet met een planwij ziging - gebouwd kan worden.
Wethouder Brouwers merkte op,dat bij de ingekomen stukken eenzelfde
soort planwijziging ligt niet voor de notaris maar voor een inwo
ner van StoWillebrordoHiertegen wordt geen bezwaar gemaakt.
De heer Vissenberg vroeg stemming,daarbij gesteund door de heren
Vroegrijk en Jaspers.
Vóór het voorstel van burgemeester en wethouders (voorstel 5a; stem-
dens C«Brouwers,H.v.Oosterbosch,J.Verpaalen,C.Claessen,C.v.Overveld,
J.v0 Ginneken,M.Wagtmans,D. Luijkx en A.Nuijten.
Tégen stemden: P.Vroegrijk,C.v.Meel-Hernrus,J.Goetstouwers,J.Jaspers,
J.Jacobs,C.Vissenberg en M.Boeren.
Derhalve 9 stemmen vóór en 7 stemmen tégen, zodat het voorstel van
burgemeester en wethouders is aangenomen.
Tegen het voorstel vermeld onder 5b had de raad geen bezwaar.
Voorstel tot het voeren van verweer in rechten, (procedure R.J.
Nieuwenhuijs,LJspaleis St.Willebrord B.V.,Proftour Nederland)
De raad besloot overeenkomstig het voorstel.
Nota inzake Beschikking geldelijke steun verbetering particuliere
woningen 1979 en de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1979
De raad had geen bemerkingen en besloot conform de nota.
Voorstel tot verdaging van de beslissing omtrent vaststelling van
het bestemmingsplan "Dorp Rucphen".
De raad besloot .tot verdaging.
Nota inzake Ruimtelijke hoofdstructuur Streekplan West-Brabant.
De heer Claesen stelde de volgende vragen:
- in de nota wordt gesteld,dat het kiezen van de eigen woonplaats
één van de meest elementaire vrijheden is die wij bezitten,al is
enige beperking om planologische redenen niet altijd te vermijden;
Is het aanvaarden van dit beginsel wel te verenigen met de even
eens in de nota opgenomen stelling,dat in verband met de werkgele
genheidssituatie een verdere overloop van enige betekenis vanuit
de Randstad naar West-Brabant niet aanvaardbaar is te achten
- Onze gemeente en met name de driehoek Rucphen—Sprundel-St.Wille-
brord maakt deel uit van de zogeheten stedenrijIs dat niet een
aanzienlijke verbetering ten opzichte van het huidige streekplan?
- in de nota wordt tevens de kwestie van de groeisteden aan de orde
gesteld. Hoe is de visie daarop van het college?
De heer van Ginneken verklaarde zich geheel akkoord met de nota.
Dat het dorp Sprundel is ingedeeld in groeiklasse 1 is een onbegrij
pelijke zaak. Mét het college van B. en W. zijn wij van mening, dat
zowel Rucphen als Sprundel en St.Willebrord in groeiklasse 3 dienen
te worden opgenomen teneinde het evenwichtsprincipe niet in gevaar
te brengen,aldus de heer van Ginneken. In het agrarisch gebied moet
de aanwezige agrarische functie worden behouden; de mogelijkheid
voor een doelmatige bedrijfsvoering moet worden gewaarborgd.
In het agrarischgebied/bosgebied met natuurwaarde dienen de natuur
waarden beschermd en ontwikkeld te worden in nauwe relatie met het
functioneel gebruik. Nieuwe bebouwing dient hier te worden geweerd
-2-
VI Verweer in recht
VII Nota Beschi
geldelijke steun
part. woningen 197!
VIII Verdaging besli
vaststelling be
mingspl."Dorp
phen"
IX Nota Ruimtelijke
hoofdstructuur
Streekplan West-
Brabant.
Met onze natuurgebieden moeten we zuinig omspringen. De ze gebieden die
nen te worden beschermd. De heer van Ginneken sprak de hoop uit,dat
in het in voorbereidingzijnde bestemmingsplan "Buitengebied" voldoende
aandacht zal worden geschonken aan het belang van een gezonde landbouw
kundige ontwikkeling en dat daarin tevens alle aandacht zal worden ge
geven aan natuur en landschap.
De heer Boeren was het in grote lijnen eens met de nota. Een sterke
overloop van de Randstad naar onze gemeente achtte hij minder wenselijk.
Maar om zonder meer de totale overloop in te dammen vond hij ook niet
gezond, gelet op de consequenties ten aanzien van werkgelegenheid,
scholing e.d. Van de opvang van de overloop door de gemeente Breda en
ook door Bergen op Zoom en Roosendaal kunnen wij als gemeente wellicht
meeprofiteren (uitbreiding winkelbestand,culturele voorzieningen e.d.).
Ten aanzien van de groeiklasse van onze dorpen ware te streven naar
groeiklasse 3, zodat er inderdaad evenwicht blijft. We blijven aandrin
gen, aldus de heer Boeren, dat onze bevolking vrij zal moeten zijn in
de keuze van het dorp,waar zij wil gaan wonen. De belangen van land
bouw en natuur dienen zorgvuldig te worden afgewogen: wat het zwaarst
is moet ook het zwaarst wegen bij de besluitvorming,aldus de heer Boe
ren.
De heer Luijkx vond, dat de basis van de herziening van het streekplan
gevormd zou moeten worden door een regionaal distributie-planologisch
onderzoek. De belangen van midden- en kleinbedrijf moeten op de juiste
wijze worden ingepast en dat gebeurt op provinciaal niveau te weinig,
aldus dit raadslid. Een goede planning van winkelvoorziening is een
wezenlijk onderdeel in een goed ruimtelijk plan.
De provincie legt de kernen ruimtelijke beperkingen op en bekijkt pas
daarna wat daarvan de sociaal-economische gevolgen zijn. Dat is de
omgekeerde volgorde. In het kader van de driehoekgedachte dienen de
dorpen Rucphen-Sprundel-St.Willebrord ingedeeld te worden in groei
klasse 3. Elke planologische maatregel, die ingaat tegen de elemen
taire vrijheid van het kiezen van een eigen woonplaats, is onaanvaard
baar, aldus de heer Luijkx. De waarden van landbouw en natuur dienen
tegen elkaar te worden afgewogen. De agrarische gebieden met landschap-
fr cultuurhistorische waarden,het bosgebied en de natuurge
bieden dienen te worden behouden en beschermd en ontwikkeld in nauwe
relatie met het functioneel gebruik.
Realisering van plannen,aldus de heer Vroegrijk,hangen voor een groot
gedeelte af van de mate van de economische groei, dat was zo met het
streekplan 1970,dat zal ook nu weer wel zo zijn. De voornaamste hoofd
lijnen van het streekplan zijn de groeisteden. Onze gemeente zal er
wel voor moeten waken,dat de kleine kernen er niet de dupe van worden,
vooral nu men al bezig is het contingent woningwetwoningen te halveren
en de goedkeuring van bestemmingsplannen steeds maar te vertragen.
Het vertrek uit de kleine kernen is vaak groter dan de per saldo na
tuurlijke groei - zoals de provincie stelt - maar in de meeste geval
len is zo'n vertrek "gedwongen". Is er enige ruimte,dan komen de me»-
sen weer snel terug naar de plaats waar zij geboren en getogen zijn.
Met de bewering dat West-Brabant kampt met een intensieve pendel,was
de heer Vroegrijk het niet eens. Het woordje kampt zou tussen aaiha-
lingstekens geplaatst moeten worden.Ware er geen pendel, dan zaten wij
rtgelijke industrieën als in de Randstad zich in West-Brabant ves
tigen met dan éénzelfde beloning voor de werknemers.
Indeling in dezelfde groeiklasse zal de ontwikkeling van de dorpen
zeker ten goede komen. De landbouwbedrijven zullen zo min mogelijk in
hun bestaan moeten worden aangetast. Voor onze natuurgebieden zullen
regels ter bescherming moeten worden opgesteld, maar ter wille van de
recreatie zal met alles in een glazen kastje moeten worden gezet,al
dus de heer Vroegrijk. Een verantwoord gebruik zal voorwaarde moeten
zijn om de waarde van onze natuur te behouden.