besloten deel te nemen aan het streekgewest, zij het onder 2 voor waarden: a) dat het een "lichte" regeling zou moeten zijn en fc) dat gestreefd moest worden naar één groot gewest. Nu is bij de oprichting van het streekgewest gesteld, dat de regeling geen "zware" regeling zou zijn. Wij hadden, daarbij gesteund door deskundigen, daarover een andere mening. Het was o.i. wel een "zware" regeling. De practijk was echter wel zo,dat de regeling gehanteerd werd als ware het een "lichte" regeling. Het destijds genomen besluit van de gemeenteraad bestaat nog steeds. Wanneer het streekgewest tegemoet komt aan de 2 voorwaarden, dan is Rucphen automatisch toegetreden, tenzij de raad daaromtrent een an der besluit zou nemen0 Wellicht is de voorzitter van het streekgewest bereid een en ander te vertellen van de meningen en reacties, die het dagelijks bestuur heeft opgedaan tijdens de route langs de diverse gemeenten. De raadsleden zullen daarna graag in de gelegenheid worden gesteld vragen te stellen. Ik stel voor,aldus de voorzitter, deze vraag voor vraag te laten be antwoorden door het dagelijks bestuur van het streekgewest. De voorzitter gaf hierna het woord aan de voorzitter van het streek gewest, burgemees ter Schneider van Roosendaal. Burgemeester Schneider,voorzitter van het streekgewest: Dank voor de vriendelijke woorden van welkom.Het dagelijks bestuur van het streekgewest stelt het op prijs,dat de bezinningsronde langs de deelnemende gemeenten zich nu ook tot de gemeente Rucphen uitstreki U vraagt naar de ervaringen bij deze bez inningsronde opgedaan.Het zou te ver voeren alle mogelijke suggesties,die wij her en der hebben op gedaan met betrekking tot het functioneren van het streekgewest hier systematisch in Uw midden te leggen.Dat zal op een later tijdstip ge beuren want we gaan alle zaken bundelen. Nu slechts enkele ervaringen van onze rondgang. We voelen het als een gemis,dat de gemeente Rucphen geen lid is van ons gewest. Deze korte passage,opgenomen in de U toegezonden Notities van ons dagelijks bestuur kwam vrijwel bij alle gemeenten ter sprake en werd door vrijwel alle gemeenten onderschreven.Men sprak allerwege de hoop uit, dat in het kader van deze bez inningsronde de zaken van het streekgewest zo bijgesteld zouden kunnen worden,dat ook de gemeente Rucphen aanlieiding zou kunnen vinden zich in de rij te scharen0 Dat brengt mij,aldus burgemeester Schneider, meteen op de punten,die Uw voorzitter naar voren heeft gebracht en waarbij U ons - ik denk 'wel terecht - op wijst - en U mag ons daar inderdaad een verwijt voor maken - dat wij gezegd hebben,dat de gemeente Rucphen besloten heeft niet mee te doen aan het streekgewest. Het is inderdaad anders. Ik heb dit in de betreffende stukken van enkele jaren geleden kunnen le zen. U hebt besloten wel mee te doen maar daarbij een tweetal voorwaai den gesteld en die zijn niet vervuld, dus trad Rucphen niet toe0 Zo is het indlhaad formeel juist gesteld. U zit wel niet op excuses onzerzijds te wachten maar het is toch een onvolkomenheid in onze benadering. Om direct maar aan te sluiten op de voorwaarden,die door Rucphen zijn gesteld wil ik zeggen, dat in de bezinningsronde die hele kwestie van het kars k- ter van de gemeenschappelijke regeling van het streekgewest nl. of die regeling nu "zwaar" is of "licht" in vrijwel alle gemeenten aan de orde is geweest. En in welke zin? Eigeiy.ijk in de zin zoals U die ook vertolkt. Allerwege, (en ook wij hebbenrgeconstateerd en regelmatig aar de gemeenteraden als voorlichting gegeven) is opgemerkt dat de tekst van onze regeling op de letter beschouwd een "zware" regeling is. U hebt destijds ook al op gewezen: onze gemeenschappelijke regeling spreekt inderdaad in haar artikelen over een op te stellen ontwikke lingsplan door het gewest, een plan dat in hoofdlijnen het gemeentelij c beleid op Vrijwel alle factoren zou moeten bestrijken. Wanneer zo'n ontwikkelingsplan door de gewestraad in globale lijnen zou zijn vast gesteld, dan Scou de gewestraad er inderdaad haar bevoegdheden aan ont lenen om aan de afzonderlijke gemeenten aanwijzingen te geven om haar zaken overeenkomstig dat plan in te richten. fromsom 17192 XI P 50 Naar algemene opvattingen is een regeling,die dit soort bepalingen kent (ontwikkelingsprogramma met aanwijzingsbevoegdheid) te beschouwen als een "zware" regeling. Iets anders is, wie naar het functioneren van ons gewest kijkt, van begin af aan zal moeten constateren,dat die regeling misschien naar zijn tekst wel "zwaar" mag heten maar dat de practijk in ons gewest een "lichte" gewestelijke practijk is. Niet alleen zijn we helemaal niet toegekomen aan een ontwikkelingsplan in de zin van de regeling, wij hebben er ook nauwelijks serieus naar gestreefd en naar willen stre ven, omdat we het zelf ervaren hebben als té ver ingrijpend, als een verder gaan dan onze feitelijke verhoudingen en feitelijke samenwer- kingsbereidheid in West-Brabant daartoe aanleiding geven.Wij hebben in de practijk met elkaar in het streekgewest overleg gepleegd over allerlei zaken.Wij hebben zo nu en dan geprobeerd, heel bescheiden bv. wanneer de provinciale overheid dat vorderde) tot een gewestelij ke planning te komen- het is op bescheiden schaal aangepakt en op be- scheiden schaal gelukt - we zijn gaan proberen op een bepaald terrein een gewestelijke dienst te formeren en deze dan onder te brengen in het streekgewest (bv.gewestelijke gezondheidsdienst). Maar bij alles wat mafl-T» iets verder ging dan overleg plegen met elkaar - b.v.subsi diëring schoolbegeleidingsdienst in West-Brabant, opdracht Grontmy inzake voorstudie openluchtrecreatie, baarmoederhalskankeronderzoek of wanneer het zaken betrof die financiële consequenties met zich mee brachten - hebben we de practijk gevolgd,die ook in de statuten staat, om afzonderlijk alle gemeenten te vragen of deze daarmee akkoord kon den gaan. Daarbij gold het z.g. veto-recht voor de gemeenten, hetgeen in de practijk betekende, dat zo er maar één van de 17 deelnemende ge- meenten zou zeggen niets te voelen voor een voorstel,dat dan het hele feest niet door zou gaan. In deze practijk van ons gewest - die naar zijn practisch handelen mag beschouwd worden als een "licht" gewest, zulks nogmaals in tegenstel ling tot zijn gemeenschappelijke regeling, die als "zwaar" gekwalifi ceerd kan worden - en de afgelopen periode van 4 jaar overziende, •vindt het dagelijks bestuur in zijn voorlopige stellingname opgeno men in de Korte notities aanleiding om als standpunt in te nemen nogmaals voorlopig dat als we dan toch in de practijk "licht" zijn, we dan ook naar de letter, naar ons statuut, maar "licht" moeten wor den. En zo gaan de gedachten uit, zo we er de kans toe krijgen en ge deputeerde staten dit toestaan want vanuit GS is erg gestimuleerd te denken in de richting van ontwikkelingsprogramma's) naar een schrap pen van een ontwikkelingsplan in de zin zoals op het ogenblik in de regeling staat beschreven en daarmee dus ook de daaraan gekoppelde aanwijzingsbevoegdheid. En wij denken - als voorlopige mening - voor wat de taakstelling van ons gewest betreft aan een soort basisformule J voor ons gewest, die de mogelijkheid geeft al naar gelang we samen en met aller instemming er kans toe zien te komen tot een stuk overleg en hier en daar wat planning en eventueel een onderbrengen van een uitvoerende dienst (volksgezondheid-brandweer-ambulance-milieu) M.a.w. onze voorlopige intentie is: de letter van onze gemeenschappe lijke regeling in overeenstemming te brengen met de practijk. De tweede voorwaarde is er een die wij als gewest Westelijk Noord-Bra bant in belangrijk mindere mate in de hand hebben. Ook deze kwestie is regelmatig bij onze rondgang langs de 17 gemeenten aan de orde ge weest. De vraag is namelijk: zitten wij met onze 17 gemeenten, met ons gewest Westelijk Noord-Brabant nu goed of moeten wij het maar ver geten en moeten wij maar direct aansluiting zoeken bij een veel groter gewest West-Brabant, fuseren dus met het Stadsgewet Breda en het ge west Heusden en Altena. De algemene reactie is: zolang wij bij het gewest zitten op de formule: wij willen verlengd lokaal bestuur zijn, m.a.w. wij willen niet als gewest een vierde bestuurslaag vormen fris- sen rijk-provincie-gemeente, willen wij het gewest zien als een lichsan waarbij de deelnemende gemeenten een aantal taken gezamenlijk verrich ten,waarvoor zij ieder afzonderlijk te klein en waarvoor zij ieder

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1978 | | pagina 27