de heer Wagtmans pleitte voor subsidiëring van de Nederlandse Vereniging tot bescherming van DÊ?en, niet meer middels beschikbaarstelling van een vast bedrag maar naar de werkelijke kosten per opgenomen dier. Voorzitter: conform de regels vermeld in de subsidie-nota, wordt aan genoemde vereniging een subsidie toegekend van 250,=. Over 1976 is dit bedrag inmiddels betaald. We zullen de subsidiëring van de vere niging opnieuw bezien.Indien mocht blijken dat het,gezien het bepaal de in de Wet op de Dierenbescherming,wenselijk is een andere formule voor subsidiëring te gaan hanteren zal ter zake een nader voorstel aan de raad worden gedaan. De heer Wagtmans informmeerde vervolgens naar een oefenterrein voor de pony-club "de Paradepaardjes", waar ook concou^rsen kunnen worden gehouden. Wethouder Brouwers: we hebben toestemming gegeven om op een terrein op de hoek van de Kerkeheidestraat te oefenen,Daar kon echter geen concours op worden gehouden.Nadien is een veld op het industrieterrein aange- wezen.Het toenmalig bestuur was er erg gelukkig mee.Tot onze verbazir is er echter nimmer gebruik van gemaakt. We zullen bekijken in hoe verre in de omgeving van de Vijfsprong een mogelijkheid gevonden kan worden. Desgevraagd deelde wethouder Brouwers mee,dat jeugdleden van "de Pari depaardjes" voor subsidie in aanmerking komen mits wordt voldaan aan de daarvoor gestelde voorwaarden. De heer Vroegrijk herhaalde nog eens zijn destijds gedaan verzoek om de plastic-zakken voor huisvuil te laten uitgeven door de plaatselijk winkeliers.De winkeliers in Zegge zouden bereid zijn dit gratis te do m, Voorzitter: er zijn nogal wat bezwaren te noemen tegen uitgifte van plastic zak door de winkeliers: -de winstmarge voor de winkeliers zal tot een hogere prijs van de zak4> ken leiden; -moeilijkheden inzake de keuze van de winkelierfs) in de verschillend kerkdorpen; -noodzaak van bijhouden van een administratie voor elke winkelier af zonderlijk; -inventarisering bij alle winkeliers in geval van tariefsverhoging; -extra kosten in verband met bevoorrading van de winkeliers. Zoals reeds bij vorige gelegêheden is medegedeeld zijn wij bereid om de huisvuilzakken voor bejaarden en invaliden op aanvraag zonder kos tenverhoging te doen thuis bezorgen. Bovendien blijft de mogelijkheid bestaan om in de verschillende dorpen periodiek zittingsavonden te houden voor de uitgifte van huisvuilzakken. Dit is êên keer bij wijze van proef gebeur® maar er was bijzonder weinig belangstelling voor. De heer van Miert sneed de kwestie inzake aansluiting bij het streek- gewest nog eens aan. In de februari-vergadering van 1975 heb ik,aldus de heer van Miert gepleit voor aansluiting van de gemeente Rucphen bij het streekgewest Westelijk Noord-Brabant.De gemeenteraad besloot toen een afwachtende houding aan te nemen. Om op de hoogte te blijven werd toen de voorzit ter van de raad als waarnemer naar de streekgewestelijke vergadering afgevaardigd. Intussen hebben de activiteiten van het streekgewest zich ontwikkeld o.m. herwaardering streekplan West—Brabant,regionali satie gezondheidszorg, schoolbegeleidingsdiimst en wegenstructuur Wes" BrabantoDe gemeente Rucphen heeft bij al deze zaken een direct of een indirect belang. Rucphen heeft hierbij evenwel geen enkele inbreng. De Rucphense belangen worden op deze wijze niet behartigd. Indirect wordt er over Rucphen zonder Rucphen beslist. Onze belangen kunnen alleen optimaal worden behartigd als we ons aansluiten bij het streek gewest, een afvaardiging in de gewestraad hebben zitten en onze stem kunnen laten horen in de gevormde commissies van advies en bijstand, We schaden,aldus de heer van Miert niet alleen onze eigen gemeentelij]: belangen maar we brengen ook schade toe aan het belang van West-Brabau Zolang Rucphen, Et ten-Leur en Oosterhout witte vlekken blijven op de gewestelijke kaarten kan men zich afvragen of er wel een eenheid van beleid is in West-Brabant. -6- Ssmscm. 17192 xi P 50 Ik stel voor,aldus de heer van Miert, niet langer als gevolg van on begrepen eigenbelang op principiële gronden de gewestraad te blijven afwijzen nu practische zaken als gezondheidszorg,schoolbegeleiding, streekplan en verstedelijking aan de orde zijn. Daarom verzoek ik de waarnemer bij het streekgewest Westelijk Noord- Brabant de waargenomen activiteiten eens op een rijtje te zetten; datgene wat is waargenomen te evalueren tegen de achtergrond van de directe en de indirecte Rucphense belangen en ons te herbezinnen over de wenselijkheid om nu aansluiting te zoeken bij het streekgewest. Voorzitter: Inderdaad heeft U in de februari-vergadering van 1975 deze zaak aan de orde gesteld,hoewel dat toen niet als agendapunt was vermeld. In die vergadering ging het namelijk om de advisering van de structuur schets, die door de Minister van Binnenlandse Zaken was ontworpen, om vattende 44 gewesten .JDeze structuurschets was naar de Provinciale Be sturen gezonden, die op hun beurt aan de gemeenten om advies vroegen. De raad van Rucphen heeft toen vastgesteld, dat ijij zich akkoord kon bevinden met de begrenzing zoals door deze structuurschets was aange geven. Daarnaast bleef bestaan dat wij niet blindelings onze bevoegd heden wilden overdragen.We zullen dan pas onze bevoegdheden overdragen wanneer we precies weten waar het om gaat, niet bij voorbaat en niet blindelings. Vervolgens is van ministeriële zijde een concept-ontwerpwet ontvangen waarin de zg. mini-provincies werden voorgesteld. Dit kwam al vrij dicht bij onze benadering, zij het dat wij inzake de bevoegdheden en de bonsekwenties voor de gemeenten een ander standpunt innamen, zoals ook bijna alle andere gemeenten. Bij het werkbezoek van de Commissaris der Koningin in oktober 1975 is deze zaak uiteraard ook aan de orde geweest.De Commissaris der Koning-'" heeft toen gesteld, zoals in een krantenbericht ook is bevestigd, dat hij de afzijdigheid van de gemeente Rucphen en de andere gemeenten wel betreurde maar hij achtte het niet nodig om een eventuele aansluiting alsnog in de gemeenteraad te brengen nu de mini-provincies aan de orde zijn gesteld. Ik dacht, aldus de voorzitter, dat dat ook het gevoelen is geweest van de gemeenteraad.Er is nu een geheel nieuwe ontwikkeling op gang gekomen met de mini-provincies.Laten we even afwachten hoe zi" dit kristalliseert en wat de resultaten daarvan zijn.Dan kunnen we ons opnieuw beraden omtrent de weg die we moeten gaan. Ik geloof niet dat onze belangen op een of andere manier geschaad zijn of dat wij buiten bepaalde besluitvorming zijn gebleven. Tot nu toe is het duidelijk,dat onze belangen niet zijn ge schaad, aldus de voorzitter. Het is ook niet zo,dat gevraagd is een vertegenwoordiger aan te wijzen voor de gewestraad.Er is alleen gevraagd een toehoorder aan te wijzen, die het college van advies en bijstand van het dagelijks bestuur bij woont. Het is op dit moment weinig zinvol nu al een balans op te maken van wat het streekgewest heeft gedaan.Dit is trouwens op de eerste plaats een zaak van het gewest zelf. Het streekgewest heeft nog geen activiteiten ontwikkeld - ze zijn ook nauwelijks aan het werk - waardoor wij met onze belangen, noden en be hoeften ten achter zijn gekomen. De vsaag van de heer van Miert zou op een langere termijn gesteld moeten worden-» De regeling moet toch eerst een aantal jaren werken om de plussen en minnen te kunnen vast stellen. De termijn waarop de vragen gesteld zijn is veel te kort.We moeten wachten tot er wat meer duidelijkheid is gekomen in de activiteiten van het streekgewest, dan pas kan een goed overzicht gegeven worden. Als waarnemer heb ik nog niet geconstateerd dat er over Rucphen maar zonder Rucphen wordt beslist,aldus de voorzitter. Niets meer aan de orde zijnde sloot vergadering. De secretaris^7 e*voorzitter hierna met gebed de De voorzitter,

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1976 | | pagina 36