tC cieel mogelijk zijn. Hartelijk dank aan Raad en B. en W. Dank ook voor de goede contac ten met gemeentepersoneel. Met de heer Bruijns kan ik zeggen,dat Rucphen me ook lief is geworden. Ik ben ook Roosendaler van geboor te. Ik ben blij dat Rucphen ook mijn woonplaats blijft. Voor de be middeling daartoe zeg ik B. en W. dank. Ik wens de nieuwe raad heel veel succes toe,zo besloot de heer Vos zijn afscheidsspeech. De voorzitter dankte hierna voor het wederwoord van de scheidende raadsleden en tevens ook alle raadsleden voor de wijze van samen werking in de afgelopen 4 jaar. Met de wens, dat de benoeming van een nieuwe burgemeester niet lang meer op zich zal laten wachten sloot de voorzitter de vergadering met het gebruikelijke gebed. De, voorzitter, VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD op dins- dagX.j september 1970 om ...9.3O uur Aanwezig: 17 raadsleden. De vergadering werd voorgezeten door de heer Jac. van Gastel, zijnde het oudste lid in jaren van de raad dat aanwezig was. I Opening. II Eedsaflegging door de raadsleden. De voorzitter opende de vergadering met het gebruikelijke gebed. Hierna sprak hij de raad als volgt toe: "Mevrouw,Mijne Heren, Ik moet U eerst een verklaring afleggen waarom Uw collega-raadslid van Gastel hier optreedt als voorzitter van deze raadsvergadering Aangezien met ingang van heden de zittingsperiode van de vorige raad beëindigd is, hetgeen inhoudt,dat ook de wethoudersfuncties vacant komen, en wij op het ogenblik nog geen nieuwe burgemeester hebben, behoort artikel 84 van de gemeentewet in werking te treden hetwelk bepaalt, dat het oudste lid in jaren van de raad dat aan wezig is, i.e. ondergetekende,zal optreden als voorzitter van deze vergadering, aan welke opdracht ik danook gaarne voldoe Eedsaflegging door de leden van de raad op grond van' artikel 45 van de gemeentewet. De voorzitter verzocht de raadsleden te gaan staan. De voorzitter legde eerst in eigen handen de voorgeschreven zuive ringseed af door voorlezing van de tekst vermeld in artikel 45 der gemeentewetluidende "Ik zweer dat ik om tot lid van de raad te worden benoemd,directelijk of indirectelijk aan geen persoon onder wat naam of voorwendsel ook, enige giften of gaven beloofd of gegeven heb. Ik zweer dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten van niemand hoegenaamd" enige beloften of geschenken zal aan nemen directelijk of indirectelijk". Na opsteking van de twee voorste vingers van de rechterhand sprak hij de woorden: "Zoo waarlijk helpe mij God almachtig". Hierna legden alle overige raadsleden één voor één deze zuiverings eed af in handen van de voorzitter door het opsteken van de twee voorste vingers van de rechterhand en door het uitspreken van de woorden: "Zoo waarlijk helpe mij God almachtig". Vervolgens werd door de voorzitter in eigen handen de ambtseed afge legd. De voorzitter las daartoe de tekst voor,vermeld in artikel 45 van de gemeentewet, luidende: "Ik zweer trouw aan de Grondwet en aan de wetten des Rijks en dat ik de belangen der gemeente Rucphen met al mijn vermogen zal voorstaan en bevorderen" Na opsteking van de twee voorste vingers van de rechterhand sprak hij de woorden: "Zoo waarlijk helpe mij God almachtig". Hierna legden alle overige raadsleden één voor één deze ambtseed af in handen van de voorzitter door het opsteken van1de twee voorste vingers van de rechterhand en door het uitspreken van de woorden: "Zoo waarlijk helpe mij God almachtig". Na deze eedsaflegging stonden de heren: C.Brouwers, H0 van Peer, J.Jaspers en J.v.Ginneken op en verlieten zonder opgaaf van redenen de raadzaal. De voorzitter sprak vervolgens een kort woord tot de nieuwe raad. Door de eedsaflegging zijn we thans officieel aan ons werk voor de gemeente begonnen. We zijn nu voor het feit gesteld en hebben het vrijwillig aanvaard om in de nu komende 4 jaren de gemeente Rucphen te dienen naar best vermogen en naar gelang ieders capaciteit, m Sanisem 17189 m

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1970 | | pagina 25