-7- overgaan. De situering ervan maakt de verwerving van deze gronden tot een absolute noodzakelijkheid. Nu het plantechnisch evenwel mogelijk blijkt in dit geval de concessie te doen van levenslang te kunnen blijven wonen, hebben burgemeester en wethouders gemeend in hun voorstel aan de raad de volgende gedrags lijn op te nemen, mede ook gezien in het perspectief van nog komende onteigeningen in andere delen van onze gemeente, luidende: "Bij de verdere onderhandelingen zijn wij in beginsel bereid de concessie te doen, tegemoet te komen aan de wensen van eigenaren boven een bepaalde leeftijd- 65 jaar en ouder- om gedurende de rest van hun leven in hun woning te mogen blijven wonen.-Vooreerst kan dit alleen als dit plan- technisch aanvaardbaar is en vervolgens moeten de eigenaren dan bereid zijn tot een redelijk accoord omtrent verkoop van hun grond met opstal len aan de gemeente. Wordt aan deze voorwaarde niet voldaan,dan blijft slechts het uiterste middel, nl. onteigening,over. Ook bij onteigenin gen in andere gedeelten van de gemeente zullen wij deze- onze inziens redelijke- gedragslijn hanteren*.' Voor vastlegging van dit recht van gebruik en bewoning zijn meerdere vormen mogelijk: huurovereenkomst- vruchtgebruik e.d. De voorzitter belichtte ook nog even de andere kant: dwz. de boerderij buiten de aankoop houden. Dat zou betekenen: de uitspraken van de raad destijds gedaan, geheel negeren. Verder zou door de waardestijging een schade ontstaan de voorzitter noemde een bedrag van ƒ.200.000,= doorPtal van technische voorzieningen daa r toch moeten worden aange- trachtizoals riolering,wegen,verlichting enz.) Dit zou geen rechtvaardige zaak zijn. Lettend op het algemeen belang dat we voor ogen moeten hou den moeten we tot een eerlijke,rechtvaardige beslissing komen. Als het besluit rechtvaardig is,dan zijn we,ondanks alle menselijk leed en pijn, voor ons geweten verantwoord. Vooral ook met het zicht op de ko mende onteigeningen in andere gebieden van onze gemeente. Gelet op de reacties van van de raadsleden en commissieleden, gelet op de nu plaats gehad hebbende discussies, menen burgemeester en wethou ders, dat de gedragslijn,opgenomen in hun voorstel van 17 januari 1968, hiervoor omschreven,ten aanzien van het doen van concessies bij ontei geningen wanneer het betreft 65-jarige en oudere personen, in zijn al gemeenheid te ver gaat en daarom niet kan worden aangehouden. Ten aan zien van de familie Akkermans doet zich evenwel het geval tot het doen van een dergelijke concessie wel voor. Daarom stellen burgemeester en wethouders thans voor, met terugneming van de algemene gedragslijn, het volgende besluit te nemen en ten aan zien van de familie Akkermans de volgende concessie te doen, vervat in het ontwerp-raadsbesluit, dat ik U nu wil voorlezen: "De raad der gemeente Rucphen, -gelet op zijn besluit van 29 maart 1966,goedgekeurd door de Kroon op 21 februari 1967houdende onteigening van de gronden begrepen in het industrieterrein het Leen; -gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 januari 1968 inzake het voeren van een rechtsgeding tot onteigening; -overwegende,dat de gedragslijn opgenomen in genoemd voorstel ten aan zien van het doen van concessies bij onteigeningen wanneer het be treft 65-jarige en oudere personen, in zijn algemeenheid te ver gaat en daarom niet kan worden aangehouden; -dat evenwel ten aanzien van de familie Akkermans,Vogelenzangstraat 6 te Zegge het geval voordoet,waarin tot de concessie moet worden over gegaan als^genoemd voorstel bedoeld; besluit I. met genoemd voorstel accoord te gaan in dien verstande: a. dat wordt besloten tot het in eerste aanleg procederen tot ont eigening ten name van de gemeente Rucphen van de bij raadsbe sluit van 29 maart I966 ter onteigening aangewezen percelen en perceelsgedeelten,voor zover de gemeente de eigendom daarvan vrij van alle lasten en rechten en vrij van huren,niet tijdig zal kunnen verkrijgen, zulks met gebruikmaking van het recht van voorlopige inbezitneming bedoeld in de artikelen 54a e.v. der Onteigeningswet; Rondvraag. b. dat de familie Akkermans Vogelenzangstraat 6 te Zegge, te we^ ten: de heer A.C.P. Akkermans,geboren 27 maart 1903; de heer A.G.M. Akkermans,geboren 2 april 1898; de heer A.P. Romme, geboren 22 maart 1895» mevrouw Romme-Akkermansgeboren 3 april I896, op hun boerderij met de erfgrond, omvattende de percelen sectie A.nrs.2280,997 en 861, mogen blijven wonen zolang zij leven; -fcj (2. J c. dat grond en gebouwen in zg. blote eigendom overgaan naar de gemeente Rucphen en pas aan de gemeente Roosendaal en Nispen zullen worden overgedragen zodra van het recht van gebruik en bewoning door genoemde personen geen gebruik meer wordt gemaakt II. burgemeester en wethouders van Rucphen met de nadere uitvoering van dit besluit te belasten,waarbij eventueel in afwijking van het bepaalde in punt c. kan worden gehandeld, zulks in overeen stemming met genoemde familie. Aldus besloten in de openbare vergaciering van de raad van de gemente Rucphen op 30 januari 1968. Met deze .zeer vergaande tegemoetkoming menen wij al het mogelijk te hebben gedaan om van onze kant in de zaak Akkermans een alleszins re delijke en aanvaardbare oplossing te krijgen. Wij zijn zelfs bereid deze tegemoetkoming gestand te doen zowel bij een minnelijke schikking als bij een eventuele voortzetting van de onteigeningsprocedurealdus de voorzitter. Hierna gaf de voorzitter wederom het woord aan de raadsleden. De heer Vroegrijk vroeg nogmaals herlezing van het hiervoor opgenomen concept-besluit.Hij zei,dat zijn argumenten vooral lagen in het mense lijk vlak.Daarvoor had hij een aanvaardbare- en duidelijke uitspraak gevraagd,die de familie Akkermans een volledige zekerheid zou geven. De heer Brouwers merkte op,dat in de buurt van het industrieterrein Het Leen een uitdeukbedrijf was gevestigd en een opslagplaats van ma chinerieën, waarvan de gronden buiten het onteigeningsplan waren ge houden. Voorzitter: dit is zo door de Kroon beslist. Verder meende de heer Brouwers,dat het eventueel verlies,door de voor zitter genoemd, van 200.000,= niet door ons maar door Roosendaal ge dragen moet worden. De voorzitter antwoorddedat de waardestijging en de hoegrootheid ervan geen wezenlijk punt in het debat behoeft te zijn. De heer Brouwers wees ook nog eens op de feilen van Roosendaal inzake de onderhandelingen met de familie Akkermans en pleitte voor voorzich tigheid inzake het industriebeleid, omdat ook in Roosendaal, evengoed als elders werkneme^rs worden ontslagen. De heer van Dorst vroeg nog eens zekerheid inzake de onderhavige kwes tie. "Wanneer het besluit wordt aangenomen, kan dan Roosendaal toch nie meer dwars zitten op een of andere manier" vroeg hij zich af. "Dat de overdracht aan Rucphen plaats vindt en de gronden en gebouwen pas aan Roosendaal worden overgedragen na het overlijden van de langst levende" is dat een afspraak zwart op wit, wilde de heer van Dorst weten. De voorzitter beaamde dit. De heer Jaspers zag nog een andere mogelijkheid: men koopt nu en laat nu taxeren en de verkoopprijé vaststellen maar de levering ervan eerst na het overlijden van de langstlevende. Met algemene stemmen ging de raad hierna accoord met de hiervoor om schreven voorstellen en besloot dienovereenkomstig. Van de rondvraag werd door de volgende raadsleden gebruik gemaakt: de heer Brouwers vroeg om nog eens de mogelijkheden te willen bezien van het houden van een straatkermis in St.Willebrord. Hij voorzag hierbij een veel grote**opbrangst van de pachtprijzen. Hij noemde een bedrag van ƒ.10.000,=. De voorzitter antwoorddedat een dergelijk voorstel, hoewel reeds vro ger uitvoerig bekeken en besproken, vraagt om een nader overleg met Samson. 1719211

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1968 | | pagina 4