6
4)
4
De overheid krijgt door deze wet derhalve een primaire plaats.
Bijstand is dus geen gunst meer maar een recht. De Algemene Bij
standswet is danook een van de belangrijkste sluitstukken van
de verzorging van de behoeftige mens in nood.
De voorzitter brengt dank aan de afdeling Sociale Zaken voor
het uitbrengen van de verschillende nota's inzake deze materie.
Er zijn congressen bezochtvergaderingen belogd, men is dagen
bezig geweest aan redactie van de verordeningen op dit stuk als
mede de wijze van toepassing in de practijk.
De voorzitter gaat daarna over tot behandeling van enkele hoofd
punten.
De financiële bijstandsverlening is in de ABW aan B. en W. opge
dragen. Art.72 der wet biedt evenwel de mogelijkheid de bevoegd
heden van B. en ter zake over te dragen aan een college van
bijstand door de Raad in te stellen op voorstel van B. en, W.
Burgemeester en Wethouders willen graag van deze mogelijk gebruiV
maken
Naast de instelling van een college voor bijstand biedt art.75
nog de mogelijk een commissie van advies in te stellen. Dit is
evenzeer een gemeentelijk orgaan met een adviserende taak,maar
enger omscheren. De commissie heeft bv. geen taak ten aanzien
van individuele beslissingen inzake de bijstand, alleen "over de
algemene aspecten van de verlening van bijstand". Uit dien hoof
de en om geen twee adviesinstanties te krijgen wordt voorgesteld
voorlopig niet over -te gaan tot instelling van een comraissi-e van
advies.
Bij de samenstelling van een college voor bijstand is gedacht
aan een getal van 9 pensonen,waarbij elk kerkdorp vertegenwoordig
zal zijn met zo mogelijk inschakeling van het vrouwelijk element
Een belangrijk punt vermeldt artikel 2 der wet: recht op voor li cl-
ting ten aanzien van de mogelijkheden van dienstverlening. Deze
dienstverlening moet als een zeer belangrijk aspect worden ge
zien en meer nog dan in het verledenvruimer aandacht aan worden
geschonken. De samenwerking met het particulier initiatief moet
eveneens worden verste'vigd. (gezondheidszorg,gezinszorg,alcohol-
bestri jding etc.)
De bijstandverlening geschiedde thans ingevolge de Armenwet.Inge
volge de bepalingen van de ABW worden de burgerlijke instellinger
van weldadigheid met ingang van de datum van inwerkingtreding
van de ABW opgeheven. Het vermogen,alsook alle andere rechten en
verplichtigen gaan over naar de gemeente.
Er is beraadslaagd over het feit of de afdeling Sociale Zaken zotJl
moeten worden omgezet in een Gerre enteli jke Dienst voor Sociale Za
ken ex. art.252 der gemeentewet.Mede op advies van het Verificati
bureau zal vooralsnog de huidige organisatievorm worden aangehoudi n,
De voorzitter zegde toe,mede in samenwerking met de verschillende
organisaties de burgerij wegwijs te zullen maken middels voor
lichtingsavonden, folders e. d. in de omvangrijke materie van de
nieuwe wet.
Na deze algemene beschouwing geeft de voorzitter gelegenheid
tot het stellen van vragen over de in ontwerp aan de raadsleden
toegezonden voorstellen en «xiWBrx verordeningen aangaande de ABW.
De heer van Dorst sprak er zijn blijdschap over uit,dat de wet'
thans was verschenen.Hij vroeg naar de samenstelling van het col
lege voor bijstand; z.i. moeten hierin de beste krachten komen,
geschikt voor een objectieve benadering van"de mens in nóód.Hij
achtte danook het raadlidmaatschap onvereenigbaar met het lidmaat
schap van het college voor bijstand.Men móet dit los van politiek
zienf(de heet van Dorst sprak,naar aanleiding van em vraag van
ae heer Brouwwrs,namens zijn lijst). Verder vroeg de heer van Dor,
hoe B. ep W. de voprdtacht voor het college van bijstand dachten
te verwezenlijken: gaan zij zelf personen zoeken of aan de organi'
saties vragen dit voor hun te doen.De heer van Dorst zag het laat'
ste als de juiste oplossing en benadrukte herhaaldelijk,dat juist
de organisatie-mensen het dichtst bij de bevolking staan,deze het
best begrijpen,bekend zijn met hun noden en ook het vertrouwen
van de burgerij genieten.
buitenaf kunnen
'Het gaat hier niet
de al of niet geschilc
'heid van een raadslid,
De heer van Dorst wil
door deze uitsluiting
een zo groot mogelijk'
objectiviteit bereike
E3n lid van het colle
voor bijstand moet lo
van welke beinvloediW
en beslissen
r te zullen
a een herhaald ver-
oek van de heer van
lorst zegde de voor-
itter toe een en an-
er nog eens in het
ollege van -0. en W.
e bespreken.
XII Rondvraag
S"m«>"i. 17192 11
-5-
Bij artikel 11 stelde de heer van Dorst de vraag,hoe de ver
schillende normen zouden worden vastgesteld nl. volgens de
loonraethode of volgens de budgetmethode. Bij artikel 19 vroeg
hij naar de inhoud van het reglement.
De heer Gabriè'ls had ook liever geen raadsleden in het college
voor bijstand.
De heren Brouwers en Jaspers waren het hiermede niet eens; het
raadslid moet in deze vrij zijn in aanneming van zijn lidmaat
schap van het college voor bijstand,trouwens ,dit zou de voor
zitter van het college,die tevens wethouder is, ook in moeilijk
heden brengen.
De voorzitter stelde ten aanzien van de vraag omtrent het lidmaat
schap van het college voor bijstand van raadsleden,dit niet^bevor-
deren,maar wilde dit toch niet expressis verbis in de verordening
geregeld zien. Het is het recht van elke burger en hij wilde ook
niemand uitsluiten.
Zowel de Raad als het College van Burgemeester en Wethouders aijn
de mening toegedaan, dat het een verstandig beleid is op de voor
dracht geen raadsleden op te nemen.Maar het recht blijft.
Het aanzoeken van candidaten wilde hij ook niet alleen overlaten
aah de groeperingen. Het vooraanstaand kader in de dorpen is vol
doende bekend bij de gemeente.Alleen,wanneer geen geschikte can-
didaat bekend is zullen de organisaties worden gevraagd, f
Bij de bepaling van de normen als bedoeld in art.11 zal de budget-
methode worden toegepasteen en ander naar de richtlijnen,groeps
regelingen etc. van rijkswegedie èngetwijfeld nog zullen verschij
nen.
De inhoud van het reglementwaarnaar de heer van Dorst vroeg om
vatte naar de mening van de voorzitter hoofdzakelijk de methode
van werken een zg. huishoudelijk regalement dus, in overeenstem
ming natuurlijk met de bedoelingen van de wet.
De voorzitter stelde voor alles nog een rustig te bezien.Het is
een geheel nieuwe wet,waarvan straks de practijk zal moeten uit
maken of de nu genomen beslissingen wel juist zijn.
Na deze overweging ging de raad over tot vaststelling van va» de
voorstellen zoals in de aanhef omschreven.
De voorzitter gaf een beantwoording van de vragen gesteld in de
raadsvergadering bij de "rondvraag" op 30 juni 1964 overeenkomstig
bijgevoegd schrijven.
Daarna stelden de volgende raadsleden vragen t.w.
de heer Brouwers vroeg om straatkeien van Vorenseindseweg voor
het voetbalveld Rood-Wit;
de heer van Dorst over opneming van Koekoekstraat en Kaaistraat
in het uitbreidingsplan (dit wordt in een vergadering met de pla
noloog nader bekeken)
de heer Gabriels vroeg om meer garages;
de heer Jaspers om een excursie met de raad,zoals ook wel in na
burige gemeenten pleegt te gebeuren;
de heer de Jong over uitsluiting van uitkeringen ingevolge de Al
gemene Bijstandswet aan zg "boze jongens";
de heer Luijkx om aanvulling van de marktcommissie met 1 persoon;
en de heer Vos om een kei-bestrating van de Langendijksestraat
Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering
met gebed.
De secretaris,
De Burgemetest«r