6 4) 4 De overheid krijgt door deze wet derhalve een primaire plaats. Bijstand is dus geen gunst meer maar een recht. De Algemene Bij standswet is danook een van de belangrijkste sluitstukken van de verzorging van de behoeftige mens in nood. De voorzitter brengt dank aan de afdeling Sociale Zaken voor het uitbrengen van de verschillende nota's inzake deze materie. Er zijn congressen bezochtvergaderingen belogd, men is dagen bezig geweest aan redactie van de verordeningen op dit stuk als mede de wijze van toepassing in de practijk. De voorzitter gaat daarna over tot behandeling van enkele hoofd punten. De financiële bijstandsverlening is in de ABW aan B. en W. opge dragen. Art.72 der wet biedt evenwel de mogelijkheid de bevoegd heden van B. en ter zake over te dragen aan een college van bijstand door de Raad in te stellen op voorstel van B. en, W. Burgemeester en Wethouders willen graag van deze mogelijk gebruiV maken Naast de instelling van een college voor bijstand biedt art.75 nog de mogelijk een commissie van advies in te stellen. Dit is evenzeer een gemeentelijk orgaan met een adviserende taak,maar enger omscheren. De commissie heeft bv. geen taak ten aanzien van individuele beslissingen inzake de bijstand, alleen "over de algemene aspecten van de verlening van bijstand". Uit dien hoof de en om geen twee adviesinstanties te krijgen wordt voorgesteld voorlopig niet over -te gaan tot instelling van een comraissi-e van advies. Bij de samenstelling van een college voor bijstand is gedacht aan een getal van 9 pensonen,waarbij elk kerkdorp vertegenwoordig zal zijn met zo mogelijk inschakeling van het vrouwelijk element Een belangrijk punt vermeldt artikel 2 der wet: recht op voor li cl- ting ten aanzien van de mogelijkheden van dienstverlening. Deze dienstverlening moet als een zeer belangrijk aspect worden ge zien en meer nog dan in het verledenvruimer aandacht aan worden geschonken. De samenwerking met het particulier initiatief moet eveneens worden verste'vigd. (gezondheidszorg,gezinszorg,alcohol- bestri jding etc.) De bijstandverlening geschiedde thans ingevolge de Armenwet.Inge volge de bepalingen van de ABW worden de burgerlijke instellinger van weldadigheid met ingang van de datum van inwerkingtreding van de ABW opgeheven. Het vermogen,alsook alle andere rechten en verplichtigen gaan over naar de gemeente. Er is beraadslaagd over het feit of de afdeling Sociale Zaken zotJl moeten worden omgezet in een Gerre enteli jke Dienst voor Sociale Za ken ex. art.252 der gemeentewet.Mede op advies van het Verificati bureau zal vooralsnog de huidige organisatievorm worden aangehoudi n, De voorzitter zegde toe,mede in samenwerking met de verschillende organisaties de burgerij wegwijs te zullen maken middels voor lichtingsavonden, folders e. d. in de omvangrijke materie van de nieuwe wet. Na deze algemene beschouwing geeft de voorzitter gelegenheid tot het stellen van vragen over de in ontwerp aan de raadsleden toegezonden voorstellen en «xiWBrx verordeningen aangaande de ABW. De heer van Dorst sprak er zijn blijdschap over uit,dat de wet' thans was verschenen.Hij vroeg naar de samenstelling van het col lege voor bijstand; z.i. moeten hierin de beste krachten komen, geschikt voor een objectieve benadering van"de mens in nóód.Hij achtte danook het raadlidmaatschap onvereenigbaar met het lidmaat schap van het college voor bijstand.Men móet dit los van politiek zienf(de heet van Dorst sprak,naar aanleiding van em vraag van ae heer Brouwwrs,namens zijn lijst). Verder vroeg de heer van Dor, hoe B. ep W. de voprdtacht voor het college van bijstand dachten te verwezenlijken: gaan zij zelf personen zoeken of aan de organi' saties vragen dit voor hun te doen.De heer van Dorst zag het laat' ste als de juiste oplossing en benadrukte herhaaldelijk,dat juist de organisatie-mensen het dichtst bij de bevolking staan,deze het best begrijpen,bekend zijn met hun noden en ook het vertrouwen van de burgerij genieten. buitenaf kunnen 'Het gaat hier niet de al of niet geschilc 'heid van een raadslid, De heer van Dorst wil door deze uitsluiting een zo groot mogelijk' objectiviteit bereike E3n lid van het colle voor bijstand moet lo van welke beinvloediW en beslissen r te zullen a een herhaald ver- oek van de heer van lorst zegde de voor- itter toe een en an- er nog eens in het ollege van -0. en W. e bespreken. XII Rondvraag S"m«>"i. 17192 11 -5- Bij artikel 11 stelde de heer van Dorst de vraag,hoe de ver schillende normen zouden worden vastgesteld nl. volgens de loonraethode of volgens de budgetmethode. Bij artikel 19 vroeg hij naar de inhoud van het reglement. De heer Gabriè'ls had ook liever geen raadsleden in het college voor bijstand. De heren Brouwers en Jaspers waren het hiermede niet eens; het raadslid moet in deze vrij zijn in aanneming van zijn lidmaat schap van het college voor bijstand,trouwens ,dit zou de voor zitter van het college,die tevens wethouder is, ook in moeilijk heden brengen. De voorzitter stelde ten aanzien van de vraag omtrent het lidmaat schap van het college voor bijstand van raadsleden,dit niet^bevor- deren,maar wilde dit toch niet expressis verbis in de verordening geregeld zien. Het is het recht van elke burger en hij wilde ook niemand uitsluiten. Zowel de Raad als het College van Burgemeester en Wethouders aijn de mening toegedaan, dat het een verstandig beleid is op de voor dracht geen raadsleden op te nemen.Maar het recht blijft. Het aanzoeken van candidaten wilde hij ook niet alleen overlaten aah de groeperingen. Het vooraanstaand kader in de dorpen is vol doende bekend bij de gemeente.Alleen,wanneer geen geschikte can- didaat bekend is zullen de organisaties worden gevraagd, f Bij de bepaling van de normen als bedoeld in art.11 zal de budget- methode worden toegepasteen en ander naar de richtlijnen,groeps regelingen etc. van rijkswegedie èngetwijfeld nog zullen verschij nen. De inhoud van het reglementwaarnaar de heer van Dorst vroeg om vatte naar de mening van de voorzitter hoofdzakelijk de methode van werken een zg. huishoudelijk regalement dus, in overeenstem ming natuurlijk met de bedoelingen van de wet. De voorzitter stelde voor alles nog een rustig te bezien.Het is een geheel nieuwe wet,waarvan straks de practijk zal moeten uit maken of de nu genomen beslissingen wel juist zijn. Na deze overweging ging de raad over tot vaststelling van va» de voorstellen zoals in de aanhef omschreven. De voorzitter gaf een beantwoording van de vragen gesteld in de raadsvergadering bij de "rondvraag" op 30 juni 1964 overeenkomstig bijgevoegd schrijven. Daarna stelden de volgende raadsleden vragen t.w. de heer Brouwers vroeg om straatkeien van Vorenseindseweg voor het voetbalveld Rood-Wit; de heer van Dorst over opneming van Koekoekstraat en Kaaistraat in het uitbreidingsplan (dit wordt in een vergadering met de pla noloog nader bekeken) de heer Gabriels vroeg om meer garages; de heer Jaspers om een excursie met de raad,zoals ook wel in na burige gemeenten pleegt te gebeuren; de heer de Jong over uitsluiting van uitkeringen ingevolge de Al gemene Bijstandswet aan zg "boze jongens"; de heer Luijkx om aanvulling van de marktcommissie met 1 persoon; en de heer Vos om een kei-bestrating van de Langendijksestraat Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering met gebed. De secretaris, De Burgemetest«r

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1964 | | pagina 24