Na afhandeling van het enige punt der agenda dezer
spoedeisende vergadering,vroeg de Voorzitter nog de
aandacht van de Raad voor enige punten,waaromtrent
gaarne het gevoelen van de Raad wordt vernomen,doch
welke punten niet moeten worden beschouwd als punten
voor het nemen van een definitieve beslissing,doch
meer als oriëntatiepunten.
Het betrof namelijk:
le. om na een volgende vergadering een feestelijke
bijeenkomst te houden.
2e.een orienterende bespreking te houden in een
bijeenkomst van de Raad vóór de behandeling der
begroting in een officiële raadszitting.
3e.een eventuele invoering van een regeling inzake
pensiioen voor de wethouders en eventueel kinder
bijslag.
Omtrent punt 1.deelde de Voorzitter mede,dat hiertoe
stemmen waren opgegaan en Wethouder Verpaalen deze
aangelegenheid verder zou verzorgen.
Dit vond algemene instemming en zou Woensdag 3 Pebr
a.s.plaats hebben.
Omtrent punt 2.merkte de Voorzitter op,dat, dit hier
reeds sedert jaren een gebruik was en hij dit gaarne
zag gecontinueerd,gezien het grote nut daarvan,omdat
op een dergelijke bijeenkomst de verschillende zaker
uitvoerig en openlijk kunnen worden besproken,terwijl
dit in een officiële vergadering niet altijd mogelijk
is.Bij goede opkomst de gehele Raad of althans toch
zeker het overgrote deel ook op de hoogte komt van
bijzondere zaken die anders toch maar beperkt zou
blijven tot enige leden van een eventuele commissie.
Op een gestelde vraag of de begroting niet thuis
kon worden gezonden,moest geantwoord worden,dat
hierop niet gerekend was en slechts een beperkt aan
tal exemplaren hiervan werden gemaakt n.1.5 stuks.
Wel zou nog een exemplaar rondgezonden kunnen wor
den bij een z.g.rouleersysteem.
Op een vraag wie prijs stelde op toezending van een
exemplaar gaven zich op de leden van Dorst,van Mero-
de,van Batenburg,Wijnings en van Peer.
Ook werd nog de gedachte naar voren gebracht om met
één of meer leden tegelijk de begroting te bezien
bij toezending
Afgespr oken werd een rouleersysteem op te zetten
en eventueel nadere afspraak hierover te maken en
dat bovendien de orenienterende bijeenkomst zou
worden gehouden,waartoe een convocatie zou worden
gezonden.
Omtrent punt 3 gaf de Voorzitter te kennen,dat deze
zaak door de Wethouders in eem vergadering van B. en
W.naar voren was gebracht.
De invoering hiervan hangt in eerste insiantie af
van de Raad,doch ook,en misschien vooral,van Heren
Gedeputeerde Staten.
Indien de Raad in het algemeen een dergelijke rege
ling vooralsnog niet nodig of wenselijk acht,is het
overbodig een regeling te ontwerpen.
In principe werd echter wel voor een dergelijke rege
ling gevoeld en zal een regeling worden ontworpen
en informatief t.z.t.bij de stukken van de Raad
worden gelegd.
Verder werd nog van gedachte gewisseld omtrent het
instellen van commissies uit de Raad voor bepaalde
aangelegenheden.
Hieromtr ent gaf de Voorzitter,mede namens B.en W.
17192 1
te kennen,dat vooralsnog instelling van commissies
niet gewenst voorkwam.Indien taakverdeling van B. en 1
W.in de toekomst wenselijk of nodig zou blijken en
alsdan meer aanleiding daartoe zou naar voren komen,
zou een en ander nader in overweging kunnen worden
genomen.
In het algemeen is het zo,aldus de Voorzitter,dat
die zaken welke in een of andere commissie moeten
worden gebracht,aanleiding geven tot belemmerend
werken.
Immers door B. en W.wordt een zaak allereerst grondig
bezien en overwogen.Daarna wordt een prae-advies aan
de Raad opgemaakt.Alsdan zouden de stukken naar de
betreffende commissie moeten,terwijl deze anders
rechtstreeks in de Raad kunnen worden gebracht.Heeft
de commissie een andere mening of zienswijze,dan moet
een rapport daaromtrent worden opgemaakt en door B.en
W. worden bestudéerd.Het geval kan zich voordoen,dat
de mening van de commissie wordt overgenomen,doch ook
dat Ben W.deze mening niet kunnen of wensen over te
nemen.Dan moet een memorie van antwoord worden opge
maakt en kan de zaak eerst dan in de Raad worden be
handeld.Dit zal dus steeds noodwendig tot vertraging
in de afdoening leiden,veel tijd en extra werk vragen.
Speciaal werd nog aandacht gevraagd voor een commissie
van advies in zake toewijzing van gemeente-woningen.
De Voorzitter gaf een uitvoerige uiteenzetting van de
werkzaamheden aan de toewijzing verbonden.Met een zeei
groot aantal factoren moet hierbij rekening worden ge
houden en nimmer zal een commissie achter alle omstan
digheden komen,welke nodig zijn om tot een zo goed
mogelijke toewijzing te komen.
Het gevolg hiervan is,dat door B.en W.toch alle om
standigheden grondig moeten worden nagegaan en er zijn
er die wij kennen,omdat deze ons langs personen ken
baar gemaakt worden,welke dit niet zullen en mogen
doen aan een commissie (bv.dokters e.a.
Hieruit zal meermalen voortvloeien,dat van het advies
der Commissie zal moeten worden afgeweken,zonder zelfs
daaromtrent de redenen van te kunnen en mogen opgeven,
en zodoende een minder aangename verhouding zou kunnen
ontstaan tussen het college van B.en W.en de commissie
Door enige leden werd naar voren gebracht,dat het een
allesbehalve benijdenswaardige taak is en zij ook geen
prijs stelden op een zodanige commissie en zeker hier
van geen lid wensten te worden.
Uit de bespreking bleek duidelijk,dat aan een derge
lijke commissie in het algemeen geen behoefte werd
gevoeld en voor instelling van andere commissies
vooralsnog evenmin.
Nadat de Voorzitter dankte voor het genoegelijke praat«
je,dat is kunnen worden gehouden,waarbij een en ander
eens uitvoerig is kunnen worden besproken en waarbij
hij nog naar voren bracht,dat een bepaald vertrouwen
in B.en W.noodzakelijk is om gezamenlijk vrachtbaar
te kunnen werken voor de gemeente,werd de vergadering
gesloten ohder het uitspreken van het dankgebed,
Cretans,
De Voorzitt