Hij stelt daarom voor in principe over te gaan tot benoeming van een derde wethouder. Dit voorstel wordt door een voldoend aantal leden gesteund. Alvorens tot de stemming over dit voorstel over te gaan,zegt de Voorzitter dat hij kan begrijpen,dat men met het oog op de uitgestrektheid der gemeente en de vele problemen een taakverdeling wenselijk acht.Deze taakverdeling had tot heden nog niet plaat en bij invoering van zulk een verdeling moet men wel begrijpen,dat men ook volledig in de toebedeeelde taak moet worden ingewerkt.Thans ben ik reeds bezig de wethouders in vele problemen in te werken,doch dit kan slechts langzaam tot stand worden gebracht doordat er zoveel en moeilijke problemen zijn.Voor heen was nu eenmaal de Burgemeester de aangewezen persoon om alle problemen en moeilijkheden op te lossen,doch er is ook thans een duidelijk verschil tussen het verleden en de toekomst,zodat de over schakeling veel gunstiger komt te liggen en de taak verdeling uiteindelijk tot stand zal kunnen komen. Eeii practisch bezwaar van een derde wethouder is dat in een college van vier personen bij staking van stemmen de stem van de Voorzitter beslifct,wat. verre van prettig mag worden genoemd. Persoonlijk ben ik natuurlijk niet tegen een derde wethoudrr.Voorlopig vermag ik echter de noodzakelijk heid daarvan nog niet in te zien.Dit is m.i.een aan- gelegenheidjwaarvan de wenselijkheid o±' noodzakelijk heid in de loop van de tijd zal blijken.Bovendien ben ik bevreesd voor eén ding n.l.dat ik er voor 99% zeker van ben,dat een besluit tot benoeming van een derde wethouder niet door Gedeputeerde Staten zal worden geedgekeurd.Dit gebeurde ook met eenzelfd besluit in een naburige gemeente.In deze gemeente werd in mijn ambtsperiode nog nimmer een besluit van de gemeenteraad niet door Gedeputeerde Staten goed- gekeurdjdoch naar mijn mening zaï dit besluit,om wille van financiële aard en omdat het m.i.naar het oordeel van het college van Gedeputeerde Staten nog niet nodig zal worden geacht; om tot uitbreiding van het aantal wethouders in deze gemeente over te gaan, het eerste besluit zijn dat geen goedkeuring zal kunnen verwerven.We zouden hiermede geen goede beurt maken en naar mijne mening zou er goed aan worden gedaan indien het voorstel werd teruggenomen.Wordt het niet teruggenomen,dan zal het voorstel in stem ming worden gebracht. Het lid van Batenburg neemt echter zijn voorstel niet terug en beroept zich nogmaals op de uitgestrektheid der gemeente en de vele grote problemen.De Voorzitter vergelijkt mijn voorstel met een besluit van een naburige gemeente,doch deze vergelijking gaat niet op,omdat het er maar aan ligt hoe men een dergelijk voorstel formuleert.Bij een goede formulering denk ik wel dat Gedeputeerde Staten dit besluit zullen goedkeuren,omdat er in het gehele land geen enkele gemeente is met zoveel problemen. Het lid Commissaris vraagt of het bij de wet toege staan is,dat er in deze gemeente drie wethouders zijn,waarop de Voorzitter antwoordtdat het is toe gestaan onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten. De Voorzitter zegt nogmaals persoonlijk geen bezwaar tegen een derde wethouder tje hebben, doch de mening van Gedeputeerde Staten hierover kennende,ben ik er vast van overtuigd,dat het besluit niet zal worden goedgekeurd.Alkorens het besluit niet is goedgekeurd, kan niet tot benoeming van een derde wethouder worden overgegaan.Indien het voorstel wordt aangenomen,wordt m.i.de aan de orde zijnde benoeming van twee wethou ders wel enigszins vertroebeld.Indien het besluit wordt goedgekeurd,dan is dit voor deze zaak geen nadeel,doch gebeurt dit niet,dan ligt de zaak wel enigszins anders.Er zouden n.l.bepaalde verwachtingen door verwekt kunnen worden,welke later niet te verwe zenlijken blijken te zijn. Daar het voorstel nog door een voldoend aantal leden gesteund blijft,wordt tot stemming overgegaan. Vóór het voorstel stemden de leden:de Rijk,Bruijns, Wijnings,van Batenburg,van Merode,Vroegrijk,Verpaalen van Peer,Wagtmans en Jongenelis. Tegen stemden de leden: Struijs,van Dorst,Vos,Timmer mans en Commissaris,zodat het voorstel met 10 tegen 5 stemmen was aangenomen. De Voorzitter deelt mede,dat het besluit met een passende formulering naar Gedeputeerde Staten zal worden gezonden. Hierna wordt overgegaan tot benoeming van de wethou ders. Bij de eersté stemming worden uitgebracht 15 geldige stemmen,waarvan 8 op het lid Bruijns,5 op het lid de Rijk,l op het lid Wijnings en 1 op het lid Jongenelis Daar het lid Bruijns de volstrekte meerderheid heeft verkregen,is deze benoemd. Op een vraag van de Voorzitter of hij zijn benoeming aanneemt,verklaart hij de benoeming aan te nemen. Bij de tweede stemming werden uitgebracht 15 geldige stemmen,waarvan 8 op het lid Verpaalen,3 op het lid Commissaris,2 op het lid de Rijk,l op het lid Struijs en 1 op het lid Jongenelis.Door het lid Verpaalen werd de volstrekte meerderheid verkregen,zodat deze is benoemd. Op een daartoe door de Voorzitter gestelde vraag of hij de benoeming aannenmt,antwoordt hij bevestigend. Na deze verkiezing van een nieuw dagelijks bestuur zegt de Voorzitter,dat nu de wethouders door enkel 2 stemmingen zijn benoemd,dit tot vreugde moet stem men, daar hierdoor toch reeds een zekere eenheid naar voren is gekomen.Het wethouderschap is geen eenvoudi ge en gemakkelijke taak.Hij feliciteert de beide benoemden en hij hoopt samen met hen veel te kunnen doen in het belang der gemeenschap.Het detailwerk, uitzonderlijk moeilijk en verantwoordelijk,zal ge deeltelijk op de schouders van de wethouders komen te rusten,doch door onderlinge samenwerking en ver trouwen zal alles tot een goed einde kunnen worden gebracht. jja

Raadsnotulen

Rucphen: december 1949-1998 | 1953 | | pagina 14