fl I -17- zegt je kunt in een reglement van orde daar handen en voeten aan geven. En bij ons is dat ook wel het geval, zij het dat we daar niet zo vaak gebruik van maakten, maar in ons reglement van orde staat ook een bepaling met de strekking van hij, de gemeentesecreta ris, kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen deelnemen. Dus de mogelijkheid op zich is er wel. Maar nog even bij de bestuurlijke contacten blijvend, heel prettig is weer het functioneren in een college. Daar is veel meer ruimte om het ambtelijk standpunt te verwoorden, het ambtelijk standpunt te verdedigen en dat is gewoon een stuk bevredigender, zo'n rol die je daar kunt vervullen. In de praktijk lag mijn grootste betrokkenheid bij de betrokkenheid met de ambtenaren. Ik ben hier binnengekomen op een moment, dat werd ook al gezegd, dat er net een reorganisatie achter de rug was. Ik heb daar echt de vruchten van kunnen plukken, het was in mijn beleving een heel goede reorganisatie waar goede zaken zijn weggezet en waar ik in eerste instantie kon zeggen van ja, dit ziet er goed uit, op dat punt hoef ik niet veel te doen, maar wel degelijk was er een problematiek. Er zijn, zoals na elke reorganisatie, napijnen, nazorg, er moeten toch wat zaken, al is het vaak in beperkte zin, wat bijgestuurd worden. En we zijn ook tot de ontdekking gekomen dat een gemeentelijke organisatie bepaald geen statische is, er is een bepaalde dynamiek, er moeten veranderin gen plaatsvinden, je moet bij blijven in het bijstellen van procedures, de kwaliteit moet bewaakt worden van hetgeen wat je doet, kleine verschuivingen, taakverschuivingen, organisatiewijzigingen vinden plaats. Ik heb daar wel degelijk een goede rol kunnen vervullen en ik heb me bepaald niet verveeld hier. De houding ten opzichte van de ambtenaren is steeds geweest een zo open mogelijke. Ik probeerde dat ook waar te maken door letterlijk mijn deur eigenlijk altijd open te hebben en dat werkte goed. Ik heb goede contacten gehad met alle ambtenaren. Ook kwam ik dat kamertje natuurlijk wel uit. De managementfilosofie met de wat Engelse term van 'management by walking around' heb ik ook in de praktijk gebracht. Ik kwam in het gebouw, buiten het gebouw en voor mij kreeg het eigenlijk ook een dubbele betekenis, want op het moment dat ik naar huis ging, dat ik zei van nou, ik wil m'n zinnen verzetten, ik ga hardlopen of sporten, dan lukte het toch niet om alles uit je hoofd te krijgen en dan liep ik daar wel te joggen, maar dan was ik nog steeds aan het managen wat er allemaal moest gebeuren. En dan het onderwerp herindeling. Het is eigenlijk niet te vermijden om daar even bij stil te staan. Inmiddels, met al mijn ervaring, zou ik er een boek over kunnen schrijven en een lang verhaal over kunnen houden. Ik wil dat natuurlijk hier niet doen. Wel wil ik er iets over kwijt. Het was opvallend dat iedereen die mij welgezind was, met een bepaald enthousiasme me feliciteerde met mijn benoeming en er meteen in één adem bij zei van hè, hè, nu kun je weg uit deze knellende situatie en dat was het ook, een knellende situatie. Denk bijvoorbeeld aan het feit dat het toch een jaar zo geweest is dat mijn collega uit Zundert en ik in een interne sollicitatieprocedure voor de keuze van een coördinerend secretaris zijn gewenteld geweest. Dat is bepaald geen sinecure. Als ik dan ook over een dieptepunt moet praten, dan heb ik dat in die afgelopen twee jaren in de voorbereiding op de 1 f f I I f

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1996 | | pagina 94