-4- ging het algemeen bestuur bijna unaniem akkoord met de jaarrekening 1995. Men kon overigens ook niet anders. De heer RIETVELD stelt, dat als overschotten niet terug konden naar de gemeenten, dat ook had kunnen resulteren in lagere bijdragen voor de gemeenten. Hij stelt dat een instelling verantwoordelijk is voor een goed financieel beleid, zowel op de korte als op de lange termijn. Hij heeft nooit gepleit voor het opheffen van het Werkvoorzieningsschap, maar hij heeft wel het idee dat het een beetje wegdrijft van de oorspronkelijke doelstellin gen en dat er een heel onduidelijk inzicht is in het financiële beleid. Daarom heeft hij aangedrongen op een fundamentele discussie, zonder tevoren iets over de financiële gevolgen te zeggen. De bedoeling was juist om deze voorziening ook voor de toekomst veilig te stellen. De heer VAN BEIJSTERVELDT onderschrijft wat de heer Rietveld hierover heeft gezegd. De heer JACOBS (WNB) zegt dat eerst in de eigen gelederen gekeken zou moeten worden, voordat uitzendkrachten worden ingezet. Wethouder VAN DEN BEMD merkt op dat het hier gaat om werkzaamheden in de bouwwereld, waarbij niet aan de vraag voldaan kon worden. Vandaar die tijdelijke uitzendkrachten. De VOORZITTER zegt dat ook als uitgangspunt gehanteerd zou kunnen worden om dat werk dan niet aan te nemen, omdat het dan de vrije markt afroomt en tot oneerlijke concurrentie zou kunnen leiden. Hij stelt voor de opmerkingen vanuit de raad en de commissie schriftelijk aan het Werkvoorzieningsschap te doen toekomen. Daarop kan dan een reactie worden gevraagd, op grond waarvan een dialoog kan plaatsvinden met het Werkvoorzieningsschap. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten, met inachtname van de gemaakte opmerkingen. 5. Voorstel tot het vaststellen van het projectplan voor de herinrichting van het centrumgebied, het beschikbaar stellen van de voor de uitvoering benodigde kredieten ad f 6.786.000.— alsmede de opdracht aan het college om tot uitvoering over te gaan (Bijlage 781 De heer MARTENS zegt dat de doelstellingen van deze herinrichting al uit 1992 dateren. De uitvoering is nu pas aan de orde. Gedeeltelijk is dat zijns inziens het gevolg van het feit dat de St. Bavostraat in eigendom is bij de provincie. Hij is zeer tevreden over het feit dat overleggroepen worden gevormd voor het begeleiden van de uitvoering. Hij ziet daarmee een van de verkiezingspunten van zijn partij in vervulling gaan. Ook is hij verheugd over het feit dat de gemeenteraad de randvoorwaarden voor de deelprojecten vaststelt. Het college is daarna de verdere uitvoerder van dit plan, met een terugkoppeling in de commissie Grondzaken. Hij wil dat er prioriteit wordt gegeven aan deelplan 6, de

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1996 | | pagina 70