De heer MARTENS: Mijnheer de voorzitter, ik heb nog nooit met zoveel plezier een amendement ingetrokken, want ik denk namelijk dat we heel gelukkig moeten zijn dat op die manier de splitsing tot stand is gebracht van de denkwijze ROS/calamiteitencentrum, zodat we hier een voorstel voor hebben liggen waar we denk ik met z'n allen redelijk tevreden mee zijn. Over de financiën, ja, daar kun je een klein beetje over discussiëren, we praten over een toevoe ging van een aantal vierkante meters, die naar mijn mening in ieder geval gecompenseerd zouden moeten worden in het bedrag. Over het additionele stuk zou je kunnen zeggen, maar goed, er is een maximum gespecificeerd, we kunnen dat naderhand controleren, Ik wil eigenlijk terug naar de rest van het grote plan, want de ROS is maar een vreselijk klein stukje van het geheel, en het gaat eigenlijk over een opmerking die de heer Bourdrez in eerste instantie gemaakt heeft naar aanleiding van mijn vraag van hoe zit het nou met die totale oppervlakte, hebben we daar nou wel voldoende aan. We hebben in de laatste instantie, in het onderzoek, nog een aantal vrije sectorwoningen toegevoegd en u heeft daar een opmerking over gemaakt dat de architect de vrijheid heeft, hij probeert natuurlijk het erin te plannen, maar als hij daarmee in de problemen komt, dat er de mogelijkheid is om die eruit te laten of op een andere manier dat in te vullen. Mijn angst een beetje daarbij, ik moet zeggen dat ik die visie heel erg graag ondersteun, maar mijn angst is dat een klein beetje, kijk, de bijdrage die de Woonstichting doet aan het geheel, de financiële bijdrage, is onder andere ook gebaseerd op het realiseren van die vrije sectorwoningen, want daar zal waarschijnlijk voor hen wat meer aan zitten dan aan de sociale woningen. Dus mijn vraag is: verwacht u daar geen problemen. Ik zou graag die mogelijkheid hebben dat de architect die vrijheid krijgt, omdat ik van begin af aan toch een beetje angst heb over de totale oppervlakte, ook gezien het aantal parkeerplaatsen wat is gisteren al genoemd heb en ik zou daar graag nog een reactie van u op horen. Wethouder BOURDREZ: Dank u zeer, voorzitter. Ik ben blij dat althans ons aanvullend voorstel gelukkig in goede aarde is gevallen, want het belang van een tijdige voortgang van de Koutershof is zo groot dat we gelukkig niet op een onderdeel vast moeten komen te zitten. Ik ben daarom blijk ook met de woorden van de heer Van de Rijzen dat hij zegt van het voorstel is in onze richting zodanig, dat dat acceptabel is. En waarom hebben wij nou toch nog die f 50.000,- - ingebracht. Ik heb natuurlijk de besprekingen over de opbouw van de nieuwe Koutershof en het bedrag dat daarvoor beschikbaar is, heb ik van nabij meegemaakt. Het komt er in feit op neer dat we, uitgaande van de behoefeplanning, de kosten in eerste instantie al te hoog waren. Toen is er het mes in gezet, zowel in het aantal vierkante meters als, dat is de eerste ronde geweest en vervolgens is er ook het mes gezet in de prijs per kubieke meter. Daardoor zal er noodgedwongen misschien wel eens een stuk moeten blijven bestaan. Vandaar ook dat we zeggen het is zo uitgemergeld, dit budget, dat we ons niet de luxe kunnen permitteren wederom een opdracht te geven van het moet er wel bijkomen, maar u krijgt er geen extra geld voor. Dat vinden we niet helemaal zuiver en annex daaraan is ook de opmerking van mijnheer Martens, wanneer wij de 4 vrije sector erbij zetten, geeft dat natuurlijk een stukje extra dekking, maar wij willen iet zover gaan dat we zeggen dit wordt een onmogelijke bochel, het wordt een onmogelijk gedrocht. Wanneer wij dat toch doorzetten, als de architecten daar geen heil in zien, werkt dit dus kostenver hogend. Dat moet ik zeer nadrukkelijk zeggen, dan zullen we bij u terug moeten komen, maar dat doen we liever dan dat we zeggen daar zetten we nou iets weg voor de eerste Bijlage behorend raadsnotulen 25/26-04-1996 bladzijde 3

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1996 | | pagina 50