-5- De VOORZITTER stelt voor de punten 8a en 8b gezamenlijk te behandelen. De heer VAN BEIJSTERVELDT zegt dat hij bij herhaling heeft gepleit voor een snelle realisatie van kinderopvang in Rijsbergen, maar tot nu toe was daar volgens hem geen geld voor beschikbaar. Hij noemt de raadsvergaderingen van 29 juni 1995 en 14 maart 1996 als voorbeelden. Hij is ontevreden over de gang van zaken rondom de behandeling in de commissie en over de weergave van de feiten daarover. Hij vraagt naar de relatie tussen de 18.000,- voor een kindplaats en de 70.000,- uit het stuk, alsook naar het ontbreken van termijnen in het stuk. Hij informeert naar de resultaten van het overleg met B.A. en de invloed die dat op de voorstellen heeft gehad. De heer JACOBS (WNB) is ook altijd voorstander geweest van kinderopvang. Ook hij is verheugd dat er nu een voorstel ligt, al zijn de voorbereidingen ook volgens hem niet vlekkeloos verlopen. Hij is van mening dat het financiële deel zuiver gesteld moet worden. Dat is 50.000,- en 18.000,- voor de opvang. Hij is blij dat niet alleen de lokatie bekend is, maar ook het aantal plaatsen. Hij vindt het voorstel een goede zaak. De heer PALS heeft ook altijd al gepleit voor kinderopvang en voor het geven van een mogelijkheid aan de Stichting Kinderopvang Rijsbergen. Hij is positief over het voorstel. Hij vraagt naar de subsidie in het kader van de huurvergoeding en hoe Zundert staat tegenover het advies om 70.000,— beschikbaar te stellen. Het initiatiefvoorstel vindt hij een achterhaalde zaak. De heer VAN DE SANDE heeft altijd geprobeerd het contract met De Markenlanden en de keuze voor de vestigingsplaats van de kinderopvang te scheiden. Het tijdelijk in zee gaan met de Bambino's is volgens hem niet de beste keus geweest. De 50.000,— mogen wat hem betreft naar De Markenlanden. Met een bijdrage van ouders is naar zijn oordeel niets mis en die is ook noodzakelijk. De kosten mogen niet zo hoog worden dat andere burgers daaraan moeten meebetalen. Dus mogen die 50.000,— alleen worden ingezet voor kapitaalslasten. Dat kan niet onbeperkt doorlopen. Hij vraagt aan de wethouder naar de einddatum. Voorts vraagt hij wat er met de 18.000,— gebeurt als er van Rijsbergen geen kinderen geplaatst worden. De lokatie is voor hem nog geen heldere zaak. Hij betreurt het dat daarover niet is gediscussieerd. Er komen wat hem betreft ook andere lokaties in aanmerking. Wethouder VAN DEN BEMD is namens het college ook tevreden over het feit dat er alsnog kinderopvang voor Rijsbergen veiliggesteld wordt. Hij zegt dat er wel degelijk regelmatig in de commissie verslag is gedaan over de voortgang. Ook is er regelmatig contact geweest met de Stichting De Markenlanden, de Bambino's en de Stichting Kinderopvang in oprichting. Er is de laatste tijd door het college druk uitgeoefend op zowel de Bambino's als De Markenlanden om dit gezamenlijk op te pakken. Hij heeft in elk geval gezorgd voor continuïteit. Er is afgesproken dat die partijen zelf de financiering verzorgen. Het is volgens hem de bedoeling om vóór 1 juli die zaak op de nieuwe lokatie te realiseren. De houding van Zundert noemt hij positief. De termijn wordt op economi sche gronden op ongeveer 20 jaar gesteld. Het college heeft bedongen dat de 18.000,- voor kindplaatsen ten behoeve van minima veiliggesteld worden. Dat vergroot de kansen van eenoudergezinnen op deelname aan het arbeidsproces. 4

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1996 | | pagina 116