- -12- 12. Voorstel tot delegatie van vaststelling CAR en UWO (Bijlage 109) De heer MARTENS vraagt hoe degene die delegeert geïnformeerd wordt over het verloop. De VOORZITTER stelt dat de informatie verloopt via de instemming op wijzigingen van regelingen óf op centraal niveau óf via het plaatselijk georganiseerd overleg. De heer MARTENS vraagt of er niet rechtstreeks, actief in de richting van de raad, informatie wordt verstrekt. De VOORZITTER licht toe dat, volgens artikel 156, sanctiemaatregelen uitsluitend zijn voorbehouden aan de raad, voor wat betreft het opnemen in verordeningen. Daar waar het gaat om regelingen die betrekking hebben op het personeel, zijn activiteiten gedelegeerd naar het college. In de praktijk betekent dat, dat er op centraal niveau onderhandeld wordt over arbeidsvoorwaarden. Die werken automatisch door op plaatselijk niveau. Dit tenzij er wordt afgeweken, of als er plaatselijk overleg noodzakelijk is. Dan is de raad daarbij betrokken voor wat betreft de vaststelling van de verordening. De heer MARTENS vraagt naar de manier waarop de informatievoorziening aan de raad verloopt. De VOORZITTER wijst op de bundel arbeidsvoorwaarden die in de raadskamer ter beschikking is. Er moet door de raadsleden ook actief informatie geraadpleegd worden. De heer MARTENS zegt dat hij niet in de volledige inhoud van alle bundels is geïnteresseerd, maar wel in de veranderingen. De VOORZITTER merkt op dat het niet mogelijk is alle veranderingen expliciet aan de raad kenbaar te maken. Wel wordt informatie verschaft over specifieke zaken, die in de betreffende commissie aan de orde komen. Hij beveelt aan kennis te nemen van de wijzigingen die worden gepubliceerd. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1996 | | pagina 110