-5- De VOORZITTER stelt voor om in de commissie nog eens nader op deze zaken terug te komen en daar dan ook de verkoopvoorwaarden bij te betrekken en de uitwerking van de subsidie. Wethouder VAN DEN BEMD zegt toe dat de maatregelen voor iedereen ter inzage gelegd zullen worden. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 7. Voorstel tot verkoop van het Dienstencentrum Rijserf aan de Stichting Rijserf en daartoe vast te stellen de 11e wijziging van de begroting Algemene Dienst 1996 (Bijlage 104) De heer VAN DE RIJZEN zegt vooral uit te gaan van het belang van de ouderen. Hij wil snel een positieve invulling geven aan de ruimte die wel beschikbaar is, maar niet optimaal wordt benut, terwijl ze wel broodnodig is. Uit financieel oogpunt acht hij snelheid geboden. Hij spreekt van een lucratieve zaak in financiële zin. Hij vraagt welke garantie er is dat de Stichting Welzijn Ouderen Zundert-Rijsbergen haar activiteiten in de toekomst in het Dienstencentrum voort kan zetten. Hij stelt voor dat het bij verkoop weer eerst voor f 1,— aan de gemeente wordt aangeboden. Hij wil dat tekstueel goed regelen. De heer VAN BEIJSTERVELDT wil waarborgen dat de ouderen ook straks voldoende ruimte overhouden voor hun activiteiten in het Dienstencentrum. Hij vraagt de wethouder de intentie uit te spreken, zich iets aan te trekken van de inventaris als dat aan de orde komt. Hij wijst erop dat de bijlage en het raadsvoorstel tekstueel niet met elkaar overeenkomen op het punt van de overdracht aan derden, als die aan de orde zou komen. Tot slot vraagt hij aandacht voor de mogelijkheid voor ouderen tot het ondernemen van activiteiten in het Dienstencentrum. De VOORZITTER wijst erop dat aan de orde is de overdracht van onroerend goed en niet het vervangen van de inventaris. Mevrouw HAAST-DECKERS betreurt het dat er met het voorstel om het Dienstencen trum te verkopen aan Woonservice tegen boekwaarde niets gedaan is. Haar informatie is, dat de subsidie wel gebruikt kan worden als Woonservice het Dienstencentrum overneemt, als er maar een langdurig contract gesloten wordt. Ze zegt in de commissie hierover geen eerlijke voorlichting te hebben gekregen. Ze maakt ook bezwaar tegen de verslaglegging ter zake. Ze is van mening dat dit punt in de commissie wel degelijk terecht aan de orde is gesteld.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1996 | | pagina 103