-11- De heer VAN DE SANDE spreekt ook de hoop uit dat er van de regeling een goed gebruik zal worden gemaakt. De VOORZITTER licht toe, dat het hier gaat om het scheppen van gelegenheid tot inspraak van de burgers. Hij is van mening dat hiermee nog niet de ideale situatie bereikt is, maar wil in elk geval deze mogelijkheid eerst eens een tijdje uitproberen. Na een bepaalde periode zal dan een evaluatie moeten volgen. Hij is niet bang dat de mogelijkhe den van raadsleden beperkt zijn. Hij zegt toe de voorlichting in begrijpelijke taal te zullen doen. De heer PALS pleit voor een mondelinge rondvraag. De heer VAN DE SANDE blijft voorstander van het schriftelijk stellen van vragen, liefst één dag van te voren. Dat vergroot de mogelijkheid voor het college daar ook antwoord op te geven. De VOORZITTER licht nog eens de bedoeling van schriftelijke vragen toe. De procedure is uitsluitend bedoeld om de voorzitter van de commissie in staat te stellen een gedegen antwoord voor te bereiden, zodat meteen tot zaken kan worden gekomen in de commissie. Dat is ook het onderscheid tussen het schriftelijk zoals het hier verwoord staat en schriftelijke vragen door raadsleden in het reglement van orde voor de raad. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform voorstel besloten. 14. VOORSTEL TOT VOORTZETTING VAN DE VERDERE VOORBEREIDING VAN DE GEMEENTELIJKE HERINDELING ZUNDERT-RIJSBERGEN. ZULKS OVEREENKOMSTIG EEN DOOR U VAST TE STELLEN PLAN VAN AANPAK EN TOT HET VASTSTELLEN VAN DE SOCIALE LEIDRAAD EN DAARTOE VAST TE STELLEN DE 10e WIJZIGING VAN DE BEGROTING ALGEMENE DIENST 1995 (Biilage nr. 61L De heer VAN DE SANDE wil van het college eerst meer duidelijkheid over de coördinerend secretaris, voordat hij verdere kredieten beschikbaar wil stellen. De heer VAN BEIJSTERVELDT vraagt welke vorderingen er al gemaakt zijn op weg naar gemeentelijke samenwerking tussen Zundert en Rijsbergen. Hij vraagt ook of die vorderingen in verhouding staan tot het grote aantal manuren dat al besteed is aan dit traject. Hij vraagt ook of de organisatie niet gaat lijden onder de tijd die hieraan moet worden besteed. De heer UTENS heeft weinig vertrouwen in de voortgang en de goede afloop van het proces. Hij heeft ook zorgen over de zorgvuldigheid die in acht wordt genomen. Hij zet vraagtekens bij de deskundigheid van het begeleidend bureau. Ook de personele adviesgroep heeft volgens hem zorgen en bedenkingen. Hij wil daar graag een reactie op van het college.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1995 | | pagina 94