-9- 11. VOORSTEL TOT HET ONGEGROND VERKLAREN VAN HET BEROEP SCHRIFT VAN MEVROUW JOCHEMS-BROOS INZAKE ARTIKEL 21 KAMPEERWET (Bijlage nr. 581. De heer JACOBS (WNB) constateert, dat er op dit moment geen handvatten zijn om mevrouw tegemoet te komen. Hij pleit ervoor om op korte termijn overleg te starten om te kijken welke ontwikkelingen in het buitengebied mogelijk zijn. Hij wil voorkomen dat het buitengebied straks in een vervallen toestand geraakt. Hij wil nagaan wat er met de gebouwen in het buitengebied mogelijk is. De heer UTENS pleit er eveneens voor te bekijken welke mogelijkheden er in het buitengebied zijn in een wat breder kader. Dat laat onverlet dat het voorliggende bezwaarschrift op juridische gronden naar zijn oordeel inderdaad ongegrond moet worden verklaard. Hij zegt veel sympathie op te kunnen brengen voor de voortdurende pogingen van betrokkene om een eigen inkomen te verwerven. Hij wil het college meegeven nog eens nadrukkelijk te kijken naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van ontwikkelin gen in het buitengebied. De heer MARTENS wijst op allerlei pogingen die in het verleden gedaan zijn om bruikbare oplossingen te zoeken. Hij noemt ook de actieve manier waarop betrokkene heeft geprobeerd mogelijkheden te onderzoeken. Hij wijst op de milieuproblemen die de provincie Noord-Brabant heeft in het buitengebied. Hij is ook van mening dat het bezwaarschrift ongegrond verklaard moet worden, maar dringt er eveneens bij het college op aan, te onderzoeken wat er in het buitengebied alsnog mogelijk is. Wethouder VAN DEN BEMD memoreert de vele activiteiten die zijn ondernomen om met betrokkene tot aanvaardbare oplossingen te komen. Ook hij heeft complimenten voor de manier waarop mevrouw blijft proberen in haar eigen inkomsten te voorzien. Hij stelt ook geen mogelijkheden te zien om op dit moment een aanvaardbare invulling te vinden voor de gebouwen die het bedrijf omvat. Wel stelt hij nogmaals dat in het verleden alle mogelijke pogingen zijn ondernomen om oplossingen te vinden. Met betrekking tot het nieuwe materiaal dat betrokkene heeft gepresenteerd, wijst hij op de verschillen tussen Zuid-Holland en Noord-Brabant. Hij spreekt van een bittere realiteit. Hij hoopt dat bij toekomstige ontwikkelingen meer mogelijkheden zullen ontstaan. Hij gaat ervan uit, dat wanneer dat het geval zal zijn, de raad de laatste zal zijn om daar niet aan mee te werken. Hij constateert dat de raad de gevolgde procedure en de conclusie daaruit ondersteunt. De heer VAN DE SANDE pleit voor agrarische vestigingen in het buitengebied. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform voorstel besloten. 12. VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN DE STRAATNAMEN OP HET BEDRIJ VENCOMPLEX HAZELDONK (Bijlage nr. 59). De heer MARTENS vraagt of er bereidheid is bij de ondernemers om mee te betalen.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1995 | | pagina 92