-
De VOORZITTER stelt de bestuurlijke zorgvuldigheid aan de orde. Hij zegt van mening
te zijn de adviezen van de diverse vertegenwoordigers in de commissie in het voorstel te
hebben weergegeven. Als een samenwerkingsovereenkomst wordt opgezegd, heeft dat ook
juridische consequenties. Het college heeft ook een datum gesteld in het voorstel. Er volgt
ook nog een evaluatie die nog aan de raad zal worden voorgelegd voordat een definitief
besluit wordt genomen. Hij denkt dat op de manier uit het voorstel ook bestuurlijk
zorgvuldig gehandeld wordt, zowel naar De Markenlanden als naar de plaatselijke
stichting in oprichting. Er wordt nu nog geen voorkeur uitgesproken. Het doel is
kinderopvang in Rijsbergen op een zo optimaal mogelijke manier. Via dit voorstel doet de
raad een niet vrijblijvende oproep aan beide instellingen om met voorstellen te komen.
Als daar geen gevolg aan wordt gegeven heeft de raad alle recht van spreken bij het
vervolgtraject. Ook in bestuurlijke zin is dat een juiste gang van zaken. Hij roept de raad
op, mede in verband met de datum van 1 juli, om vanavond duidelijkheid te scheppen. Er
ontstaat dan ook geen tijdgebrek.
De heer MARTENS vraagt even tijd voor onderling overleg. Hij geeft als suggestie om in
de tekst 'al dan niet' te vervangen door 'in principe'.
De VOORZITTER dringt aan op duidelijkheid in de besluitvorming.
De heer MARTENS vindt 'al dan niet' een onduidelijke tekst.
De VOORZITTER stelt dat met dit besluit duidelijk wordt aangegeven dat er een
oplossing moet komen. Hij wijst op de gemeenschappelijke bestuurlijke verantwoordelijk
heid om duidelijke besluitvorming te plegen. Dat is de reden dat het college hecht aan de
gekozen formulering. Hij geeft gelegenheid voor onderling beraad.
De heer UTENS legt namens de fracties Rijsbergs Belang en het CDA een stemverklaring
af van de volgende inhoud: "Wij kunnen ons vinden in het uitgangspunt van het
voorliggende voorstel. Wij hebben echter toch bedenkingen tegen de woorden 'al dan
niet' en kunnen ons daar niet in vinden. Wij vinden dat u in principe tot samenwerking
moet komen met De Markenlanden en de Stichting Bambino in Rijsbergen."
De VOORZITTER wijst op het risico dat bij gebrek aan duidelijkheid in de besluitvor
ming een tijdprobleem ontstaat in het vervolgtraject.
De heer UTENS herhaalt dat hij in principe vóór het voorstel is, wel met inachtname van
de gemaakte opmerkingen.
De VOORZITTER beschouwt de stemverklaring als een extra aansporing.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform voorstel besloten.