bijlagen de formatie is opgenomen en dat op basis daarvan ramingen moet worden gedaan. Soms zie je tijdens een begrotingsjaar tijdig aankomen dat bepaalde vacatures dat jaar niet worden opgevuld en in dat geval is het eventueel mogelijk het betreffende bedrag via de post onvoorzien door te sluizen voor incidentele zaken. Het college is daar momenteel zeer alert op, maar wordt daarbij flink gehinderd door het feit dat niet te overzien is hoe lang de interim-fase nog zal duren. Bovendien heeft hij reeds aangegeven dat de druk op de organisatie dusdanig is, dat die niet te lang meer mag duren. Het college verwacht daarover vóór de zomervakantie nog beslissingen te zullen nemen, teneinde de continuïteit van het werk te kunnen garanderen. Het is tenslotte zo dat wanneer er geen ambtelijke capaciteit is, de raad ook geen output van de realisatie van werken kan verwachten. Voorts is het ook niet mogelijk je tot één zaak te beperken, daar de praktijk uitwijst dat je met een veelheid van zaken bezig bent, afhankelijk van de beschikbare interne capaciteit, maar dat bepaalt in welke mate je het overzicht op een aantal projecten kunt houden. Het college blijft van oordeel dat het zijn aandacht moet blijven richten op een aantal grote projecten, hetgeen niet wil zeggen dat men andere zaken daardoor zou laten versloffen. De intentie die de raad op dat punt heeft uitgespro ken is in ieder geval goed bij het college overgekomen. Met betrekking tot de werkgele genheidsgelden wijst hij erop dat het nu juist niet de bedoeling is om via dit soort projecten reguliere werkzaamheden te laten verrichten. Het gaat erom projecten op te zetten die ertoe bijdragen dat via die projecten te werk gestelde mensen een perspectief hebben om na maximaal twee jaar door te stromen naar een vaste baan. Hij sluit niet uit dat bepaalde werkzaamheden verricht kunnen worden, maar wil toch voorkomen dat de indruk ontstaat dat bepaalde werkzaamheden via dergelijke projecten verricht kunnen worden. Het laatste banenplan van de minister moet nog bestudeerd worden op de uitvoeringsmogelijkheden, maar de mogelijkheid bestaat dat we dat bovenlokaal zullen doen binnen regionaal verband. Wat de begeleiding betreft zal zeker gebruik gemaakt worden van bijvoorbeeld de know-how binnen de banenpoolprojecten, zodat niet alles dubbel gedaan wordt. Later in het jaar zal op dit punt zeker nog teruggekomen worden. De voorzitter is van mening dat de kadernota hiermee in grote lijnen is behandeld en stelt voor over te gaan tot vaststelling. De heer UTENS merkt in een stemverklaring op dat zijn fractie kan instemmen met de voorliggende ambtelijke voorstellen en de door het college overgenomen voorstellen met betrekking tot de kadernota, onder de voorwaarde dat de door zijn fractie ingebrachte aandachtspunten uitvoering zullen vinden in de begroting 1996. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. De VOORZITTER schorst de vergadering tot kwart voor tien. 5. VOORSTEL TOT HET VERKOPEN VAN KAVEL 7 OP DE WATERMAN AAN DE HEER A. VAN DE SANDE (Biilage nr. 42). De VOORZITTER wijst er, voorafgaand aan de beraadslaging, op dat het hier niet het raadslid Van de Sande betreft.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1995 | | pagina 73