- 6 -
Wethouder VAN DEN BEMD zegt nogmaals het jammer te vinden dat het
veelvuldige overleg met Rijserf uiteindelijk niet het beoogde resultaat
heeft opgeleverd. Hierdoor is misschien wel wat vertraging ontstaan, maar op
een gegeven moment heeft het college zijn verantwoordelijkheid genomen omdat
Rijserf die heel moeilijk kon en durfde te nemen. Het periodieke overleg met
de ouderen, zowel in KBO- als in ouderenraad-verbandwas er in het verleden
en zal er ook in de toekomst blijven. Vervolgens wijst hij er op dat college
en raad samen in de komende tijd nog heel wat stappen moeten doen en een van
die stappen is in ieder geval om samen met Zundert een naar de toekomst
gericht welzijnsbeleid voor ouderen op te starten. Voorts bestrijdt hij het
feit dat pas na december alle inlichtingen naar de raad gekomen zijn en
verwijst daarvoor naar de verslagen van de commissievergaderingen. Zoals
gebruikelijk geeft hij in de commissie maandelijks de actuele stand van
zaken op de beleidsterreinen die onder zijn portefeuille vallen. Richting de
heer Pais merkt hij nog op dat met name voor Rijsbergs Belang de geschetste
zaken toch erg duidelijk zouden moeten zijn, daar collega Utens ook vier
jaar lang de kar op dit terrein getrokken heeft en in feite samen met
anderen in de periode 1990-1994 de trein op de rails gezet heeft. In de
praktijk komt het er op neer dat het huidige college het resterende traject
mag afmaken. Dit college had het liever op een andere manier afgemaakt, maar
heeft daarvoor de kans niet gekregen. Het is helaas niet gelukt om de zaak
vóór 1 januari af te ronden, maar vóór 1 maart moeten de laatste hindernis
sen uit de weg geruimd zijn. Hij heeft er alle vertrouwen in dat we na een
jaar samen kunnen concluderen dat de nieuwe stichting naar tevredenheid
functioneert
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten.
4. VOORSTEL TOT HET VASTSTELLEN VAN HET VERZOEK OM EEN BIJDRAGE IN HET
KADER VAN DE VERVOLG-BIJDRAGE-REGELING "ONTWIKKELING GEMEENTELIJK
MILIEUBELEID" (Bijlage Nr. 170)
De heer JACOBS (C.D.A.) wijst erop dat deze vervolg-bijdrage-regeling tevens
de uitvoering inhoudt van de in het Kaderplan van Aanpak NMP voor gemeenten
genoemde taken. Daarin is sprake van tien taken, waarvan de gemeenten er
vier als speerpunt moeten aanwijzen. Zoals afgesproken in de commissie zou
met Zundert gesproken worden om die taken op elkaar af te stemmen. Zijn
xrraag aan de wethouder is of de in het voorstel genoemde taken al met
Zundert zijn afgestemd en nu als speerpunten gelden, of dat hierover in de
commissie Welzijn en Milieu nog gesproken gaat worden.
Mevrouw HAAST-DECKERS komt terug op de door haar in de commissie gestelde
vraag wie de kosten betaalt van de afgewerkte olie die bij garagebedrijven
zou kunnen worden aangeleverd. Is dat de garagehouder of de particulier? Tot
op heden heeft zij op die vraag geen antwoord ontvangen. Kan dat misschien
nu worden gegeven?
De heer VAN DE SANDE vindt ook dat het hier een ambitieus plan betreft dat
erg veel werk met zich meebrengt. Hij vraagt zich af of we de zaken op tijd
rond en op tafel kunnen krijgen. Met de subsidieaanvraag financieel heeft
hij geen probleem, maar bij de verantwoording en afwikkeling daarvan stelt
hij dat je de taken die je op je neemt ook zult moeten uitvoeren. Zo'n
subsidie brengt dus wel een extra verplichting met zich mee. We stellen nu
wel prioriteiten op het gebied van milieu, maar daarnaast spelen natuurlijk
ook nog andere zaken. In dit verband wijst hij op de uitvoering van het