-8- De heer VAN BEIJSTERVELDT zegt hiervan op de hoogte te zijn geweest. Hij was het echter niet eens met de manier waarop het gebeurd was en vandaar zijn opmerking. Wethouder BOURDREZ zegt nogmaals de heer Van Beijsterveldt zeer erkentelijk te zijn en vraagt bij constatering van soortgelijke zaken deze aan de orde te stellen. Een ander belangrijk punt, de planning, is eveneens in het college aan de orde geweest. Daar ook het college zelf nadrukkelijk wil zien welke zaken er op ons afkomen, zal de planning goed in de gaten worden gehouden. Hij wijst er daarbij op dat jammer genoeg de personeelsbezetting daar ook doorheen speelt. De concrete vraag hoeveel invloed de renteberekening heeft op de algemene dienst, kan hij op dit moment niet beantwoorden. Een en ander zal worden nagegaan en de raad ontvangt een schriftelijke reactie. Het percentage van 8% vindt hij op dit moment ook wat hoog, maar hij wijst erop dat zo'n stuk nu eenmaal een half jaar in voorbereiding is. Mocht het echt helemaal scheef zijn, dan geeft hij er de voorkeur aan dat volgend jaar recht te trekken. Waar het de rioolbelasting betreft zijn er inderdaad grote verschillen met Zundert. Ook is het het college bekend dat Zundert nog geen gemeentelijk rioleringsplan heeft. Een en ander is schriftelijk ter kennis gebracht van de gemeente Zundert, waarbij tevens extra aandacht is gevraagd voor de consequenties van investeringen in de komende jaren. Rijsbergen wil de consequenties daarvan graag zien in de voorzieningen en reserves die daar nu nog in ruime mate beschikbaar zijn. De wethouder heeft echter vernomen dat, wanneer in Zundert alle investeringen ten aanzien van de riolering gaan plaatsvinden, de tarieven van de beide gemeenten erg dicht bij elkaar komen liggen. In ieder geval is het niet zo dat onze gemeente te hoog zou zitten. Eerder zit men in Zundert te laag, maar dat zal naar zijn oordeel op korte termijn worden rechtgetrokken. Ten aanzien van het verwijt dat het college te laks zou zijn met allerlei zaken, en zeker wat het pleintje betreft, merkt de wethouder op dat het pleintje al ruim anderhalfjaar in behandeling is en dat het college pas sinds maart de vrije hand heeft om daarmee verder te gaan. Hij verwacht dat de situatie over weer anderhalfjaar wat gunstiger ligt. Wethouder VAN DEN BEMD merkt ten aanzien van het punt sociale vernieuwing op dat er, naar aanleiding van de nota sociale vernieuwing en het onder de bevolking van Rijsbergen gehouden onderzoek, een bepaalde urgentielijst tot stand is gebracht. Vanuit die lijst worden de middelen, die voor de post sociale vernieuwing staan geboekt, in verschillende projecten ten uitvoer gebracht. Een van de projecten die op het moment in het kader van sociale vernieuwing worden uitgevoerd is het binnenterreintje op de hoek Frankenbergstraat/Gommersstraat. Het college zal trachten zoveel mogelijk ter hand te nemen, maar moet tevens rekening houden met de voor dit jaar beschikbare middelen. Op het project Koutershof wil hij ook meteen wel inhaken. De VOORZITTER acht dat op dit moment niet aan de orde, omdat dat een inhoudelijk onderwerp is en we ons vandaag tot de financiële kant bepalen. Het lijkt hem logisch dat iedereen zeer geïnteresseerd is, maar hij vindt het een goede zaak die nieuwsgierigheid nog even te bedwingen. Waar het zijn beantwoording betreft, wil hij over de volgende drie zaken wat zeggen: de personeelsbezetting, de werkgelegenheidsprojecten en de planning. Ten aanzien van de plannen gaf wethouder Bourdrez reeds aan dat het college voornemens is daar strakker de hand aan te houden. Het oorspronkelijk plan om de raad per kwartaal over de voortgang van een aantal zaken te informeren, is wat in de 1

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1995 | | pagina 66