■4
-14-
dat, wanneer men tijdens de begrotingsopstelling 1995 al wist dat 100,— niet toereikend
zou zijn, men toch misschien de bijstelling op tijd had moeten doen. Het gevolg zou
anders wel eens kunnen zijn dat volgend jaar schoksgewijs verhoogd moet worden. Nu
heeft het stadsgewest zijn reserves daarvoor aangesproken; eerst voor die 6,50 voor de
afzetpromotie van compost en vervolgens voor de 10,— tekort algemene kosten. Beide
posten komen dus ten laste van de reserves van het stadsgewest.
De heer UTENS heeft twee opmerkingen ten aanzien van het voorstel. De eerste betreft
de tariefontwikkeling in zijn algemeenheid. Hij vindt het jammer dat men hier het gft
weer apart benoemt en het andere probleem maar even laat zitten. Als we over afval
praten, dan hebben we het over een totaalprobleem en hij is van mening dat, nu inmiddels
elke gemeente aan gescheiden inzameling is toegekomen, daar vanuit het stadsgewest ook
aandacht voor zou moeten zijn. De verplichting is er inmiddels vanaf 1 januari 1994.
Hoewel een aantal gemeenten wat achterop is gekomen, kan zijns inziens nu toch het hele
probleem worden aangepakt, dus niet alleen het gft, maar ook het residu-afval. Het
verhaal wordt almaar warriger als je leest dat dat ook alles te maken heeft met lopende
vereveningsregelingen en wat dat betreft lijkt het hem in het kader van de tariefontwikke
ling een goede zaak dat het stadsgewest de totale afvalproblematiek in beeld brengt. Ook
ten aanzien van verbrandingstarieven zou het stadsgewest helderheid moeten verschaffen,
te meer daar men ook nog te maken heeft met het transportkostenprobleem. Hij zou aan
de vertegenwoordigers naar het gewest de opmerking mee willen geven dat men toch
vooral probeert daar in 1995 duidelijkheid over te creëren. Zijn tweede opmerking betreft
het delegatiebesluit met betrekking tot de onderhandelingen met Afvalsturing. Hijzelf kan
dat vanuit zijn praktische werkzaamheid goed volgen, maar hij verzoekt de gemeentelijke
vertegenwoordigers toch zeer alert te zijn, omdat met name dit soort instanties aange
stuurd wordt vanuit een vertegenwoordigend orgaan. De gewestraad geeft een stukje
delegatie weg aan een organisatie waar nauwelijks enige politieke controle op is.
Bovendien heeft dat soort instanties, in dit geval Afvalsturing, toch wel eens de neiging
om aan eigen fondsvorming te gaan doen. Uitgerekend de positie van de Afvalsturing is
een jaar geleden onder de loep genomen en teruggeschroefd. Nu weer sprake is van een
duidelijker functie, lijkt het hem zinvol alert te zijn op die onderhandelingen en hij wil dat
ook graag meegeven aan onze vertegenwoordigers. Vaak wordt gesproken over een
dubbeltje per inwoner, maar gezien het grote aantal inwoners van deze provincie,
betekent dat vaak heel grote bedragen.
De heer RIETVELD heeft een heel ander probleem, want, zoals de voorzitter zojuist
aangaf, er komt nog een brief. Hier ligt nu een voorstel voor, waarvan hij in de
commissie dacht dat het helder was. Nu begrijpt hij het niet meer. Zoals het er naar
uitziet gaan we het voorliggende voorstel aannemen, terwijl we weten dat we straks weer
een nieuw voorstel moeten voorbereiden omdat er het een en ander veranderd is. Hij zou
het college willen verzoeken, aangenomen dat er geen haast geboden is, om het voorstel
aan te houden tot er duidelijke informatie is.
De VOORZITTER dringt erop aan het voorstel vanavond wel vast te stellen. Uit de door
hem gegeven toelichting moet niet de conclusie getrokken worden dat er aan het voorstel
als zodanig nog iets verandert. De te verwachten toelichting zal met name gaan over het
te voeren beleid in de komende jaren en hoe met tarieven en eventuele reserveringen
omgegaan dient te worden. De reserveringen zullen namelijk niet meer zoals vroeger bij