-13-
De heer RIETVELD blijft het moeilijk vinden om aan de burgers uit te leggen dat bij het
produceren van minder afval er toch meer betaald moet worden. Je doet een beroep op
hun verantwoordelijkheid voor het milieu, men reageert daar boven verwachting op en
vervolgens wordt men beloond met een extra rekening. Hij heeft al eerder in de
commissie gevraagd om dat ook eens in het stadsgewest aan te geven en graag hoort hij
van de wethouder of dat inmiddels gebeurd is. Voorts vraagt hij of het principe minder
inzamelen, meer betalen nog altijd opgaat, want anders zou zijn opmerking onterecht
geweest zijn.
Mevrouw HAAST-DECKERS heeft er in de commissie ook op gewezen dat de
overcapaciteit van de verbrandingsoven dusdanig groot is dat er, om die capaciteit
rendabel te maken, bijgepast moet worden. Zij vindt dat het niet zo mag zijn dat iemand
minder vuil aanlevert en dan toch meer moet betalen. In de commissie heeft zij de
portefeuillehouder gevraagd om dit bij het stadsgewest onder de aandacht te brengen.
Wethouder VAN DEN BEMD zegt eventueel een beroep te zullen doen op informatie van
de zijde van onze vertegenwoordigers in de gewestvergadering. Hij heeft wel deelgeno
men aan het wethoudersoverleg in Oosterhout en daar de in de commissie gemaakte
opmerkingen ingebracht. Het voorstel lezend is hij van mening dat dat nagenoeg gelijk is
aan het voorstel dat in de stadsgewestvergadering is voorgelegd. Toch is er sprake van
een foutje, want de financiële gevolgen onder punt 4 van de toelichting van het
stadsgewest komen uit op een totaalbedrag van 110,--. In de Rijsbergse situatie wordt
gesproken over
100,— en 6,40 ten behoeve van de afzet van het compost. Dat tientje verschil is
daarin niet meegenomen. Het verloop van de discussie in de gewestvergadering zal hij
graag van onze vertegenwoordigers horen. Voorts wijst hij erop dat de tariefontwikkeling
met name op dit terrein de komende tijd alleen nog maar zal toenemen en vandaar ook
dat getracht wordt dat tarief zo scherp mogelijk vast te stellen. In dat verband heeft het
stadsgewest in de laatste gewestvergadering om een machtiging gevraagd om in ieder
geval een onderhandelingspositie in te mogen nemen naar de Afvalsturing Brabant. Ook
hij vindt het verhaal van de tarieven moeilijk aan de burgers uit te leggen. De doelstelling
is duidelijk dat er minder afval wordt aangeleverd. Die doelstelling wordt ook gehaald,
maar desondanks blijven de tarieven stijgen.
De VOORZITTER denkt dat de heer Jacobs gelijk heeft, maar vraagt zich af of het
verstandig is op grond van de thans verstrekte informatie het raadsvoorstel in die zin te
wijzigen. De heer Jacobs heeft namelijk nog niet alles verteld; er komt nog een schrijven
vanuit het stadsgewest naar de gemeenten toe, waarin adviezen worden gegeven omtrent
de verdere handelwijze in financiële zin. Het lijkt hem beter die brief eerst even af te
wachten en op het moment dat daar duidelijkheid over is eventueel een correctie op het
voorstel aan te brengen. Hij stelt voor het voorstel zoals het er ligt vanavond vast te
stellen, in de wetenschap dat er nog een correctie op komt, waardoor een en ander
misschien nog wat gunstiger uitpakt.
De heer JACOBS (WNB) acht het logisch dat nieuwe zaken gepromoot worden, in dit
geval de gescheiden inzameling. Als we de tarieven bekijken, dan zien we dat in 1993
80,— gevraagd werd, in 1994 90,— en in 1995 is dat 100,—. Dat betekent niet dat de
tarieven dekkend zijn. De Zuid-fractie heeft tijdens het vooroverleg en ook vrijdag gezegd