-11- mogen staan. Bij de laatste 26 woningen zijn die er zonder meer uitgelaten, maar alle woningen daarvóór zijn verkocht met die bepalingen die vanaf 1990 niet meer mochten. Daarvan wordt dus ook voorgesteld om consequent volgens die richtlijn die toestemmin gen niet meer van toepassing te doen verklaren. Het lijkt de voorzitter verstandig om, als men daar behoefte aan heeft, dat toch nog maar eens heel nadrukkelijk te laten uitzoeken, maar hij neemt duidelijk afstand van de opgeroepen beeldvorming. De heer VAN DE SANDE zegt helemaal geen beeld op te roepen, hij constateert alleen bepaalde zaken en als die zaken gegaan zijn zoals ze gegaan zijn, dan zit de raad ervoor om te beoordelen wij men daarvan vindt. Hij vindt dat er ergens verschillen zitten. Hij meent zich te herinneren dat in de commissie is gesproken over onroerend goedwaarde, maar in ieder geval is het zo dat in de beleidsnotitie duidelijk is aangegeven welke waarde er gehanteerd moest worden. Hij vindt niet dat hij daarmee een bepaald beeld oproept. De VOORZITTER zegt de term beeld oproepen bewust te hebben gebruikt, daar de heer Van de Sande nogal wat opmerkingen maakte richting de vorige colleges. Zoals hij zojuist al zei, er is een consistente lijn geweest en ten aanzien van het begrip taxatiewaarde is in de adviezen altijd de taxatiewaarde van de onroerend goedbelasting gebruikt. Hij heeft in het verleden ook overleg gehad met de betreffende afdeling en gevraagd of het woord 'taxatiewaarde' niet 'marktwaarde' moest zijn. Er is hem toen verzekerd dat het een consistente lijn was om al sinds jaar en dag het begrip taxatiewaarde uit de onroerend goedbelasting te hanteren. Ten aanzien van alle overdrachten geldt of gold dat die volgens de gebruikelijke procedure zijn afgedaan. Niemand had ook maar enigszins de kans daar een eigen interpretatie aan te geven, want een en ander is gebeurd op basis van een raadsbesluit en ook de commissies zijn daarbij betrokken geweest. De term oproepen van een beeld gebruikt hij zijns inziens terecht, want uit het betoog van de heer Van de Sande zou de indruk kunnen ontstaan dat er iets niet klopt en dat wil hij in ieder geval corrige ren. Gelet op de discussie acht de voorzitter het verstandiger om dan maar een officieel onderzoek te laten instellen door onze accountant en daarover te laten rapporteren. Dat doet aan iedereen recht en is veel beter dan er hier op deze wijze over te discussiëren. Hij trekt in ieder geval de conclusie dat het er niet om gaat om beelden op te roepen als zou er wat gesjoemeld zijn, maar de discussie zou daartoe aanleiding kunnen geven en hij zou middels dat onderzoek iedereen van die blaam willen zuiveren. Daarna gaat hij graag met de raad de vervolgdiscussie aan. De controlerende taak van de raad is er inderdaad, maar die was er ook op de momenten dat er sprake was van de overdracht van woningen. De heer VAN DE SANDE stelt dat wanneer in de commissiestukken zou hebben gestaan dat de afdeling geïnterpreteerd heeft dat het besluit van onbewoonde staat - onroerend goedbelasting vertaald is, dan had hij het college zeker gevraagd dat voor alle duidelijk heid wat aan te scherpen. Hij vindt overigens nog steeds dat er geen sprake is van beeldvorming, maar ziet een en ander als de controlerende taak van de raad. Hij zou graag de stukken onderzocht zien ten aanzien van de juiste omschrijving van de waarde; dit om elke onduidelijkheid uit de weg te ruimen. De VOORZITTER wil, los van de besluitvorming over het raadsvoorstel, in het verslag vastleggen dat de hele materie nogmaals in de vorm van een rapportage aan de raad zal worden aangereikt. Met betrekking tot het onderwerp zelf is hij van mening dat daar

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1995 | | pagina 49