m -8- woningen, die tegen een andere prijs verkocht zijn, wel volgens het raadsbesluit van 1989 zijn verkocht. Hij heeft er de stukken nog eens op nagelezen en leest dan dat de raad in 1989 heeft besloten dat de woningen verkocht moeten worden tegen een prijs die ligt op de hoogte van de taxatiewaarde in onbewoonde staat, en dat de winst bestemd wordt voor onderhoud van woningen of wordt ingebracht in een bestemmingsplan van goedkope sociale woningbouw. Het is hem onduidelijk tegen welke reglementen nu gezondigd zou zijn. Ten aanzien van de voorwaarden uit 1989 zou hij graag nog wat toelichting hebben, daar hij van mening is dat daar toch een kronkel in zit. Die zin suggereert namelijk dat de woningen die vóór 1994 verkocht zijn, voordat dit college aantrad, wél volgens het reglement verkocht zijn. Wethouder BOURDREZ meent dat het stuk inderdaad niet helemaal glashelder is. De totale tekst lezend worden naar zijn smaak, daar waar gesproken wordt van de verkoop van deze woningen, daar in principe alle woningen mee bedoeld die verkocht zijn vóór de laatste 26. Aangezien echter deze laatste 26 woningen zijn verkocht, zou daar moeten staan: "Aangezien de laatste 26 woningen zijn verkochtDe zin zou dan beter lopen. Die laatste 26 woningen zijn inderdaad conform de beleidsnotitie verkocht tegen de waarde van de objecten zo ze vrij zouden worden opgeleverd en tegen getaxeerde waarde. Volgens de beleidsnotitie moest het zo gebeuren en zo zijn de laatste 26 woningen ook verkocht. Verkoop je woningen als vrij object in de vrije verkoopwaarde, dan kun je daar echter geen beperkende voorwaarden op leggen en door bepaalde omstandigheden is dat hier wel gebeurd. Opvallend is dat niemand van die 26 woningen daarop heeft gerea geerd. Voor de verkoop van de 26 woningen zijn helaas oude contracten uit het verleden gebruikt. Natuurlijk had het college daar attent op moeten zijn en de mensen moeten wijzen op de veranderde spelregels. Tegen die mensen had gezegd moeten worden: "Jullie betalen meer, maar er zijn dan ook geen beperkende voorwaarden." De woningen zijn echter volgens de oude voorwaarden verkocht en ook de notariële contracten zijn in die zin opgesteld. Economisch gezien was dit geen verantwoorde benadering en het college zou daar dan ook wel van af willen. De heer VAN DE SANDE merkt op dat de opdracht in de beleidsnotitie uitgaat van de waarde in onbewoonde staat. Diezelfde notitie geeft aan dat er dan sprake is van een beperkende voorwaarde. Zijns inziens implicieert dat gelijktijdig dat de woningen vóór de laatste 26 verkocht en betaald zijn tegen een lagere waarde. Dat mag dan wel conform de beperking, maar is tegen het raadsbesluit van 1989. Dat zou dus betekenen dat het oude college woningen verkocht heeft in strijd met de beleidsnotitie van 1989. Graag zou hij van het college horen waarom men zo gehandeld heeft. De heer UTENS vindt dat de heer Van de Sande die beschuldiging maar eens hard moet maken. Hij is van mening dat wat hier staat gewoon klopt, want de laatste 26 woningen zijn niet verkocht op basis van het raadsbesluit van 1989. Raadsbesluit en beleidsnotitie hanteren het begrip taxatiewaarde, terwijl door het huidige college het woordje 'markt waarde' is toegevoegd. Dat woord staat nadrukkelijk niet in de stukken van 1989. Het begrip winst heeft te maken met het eventueel terugverkopen aan de gemeente en het besteden van de gelden wanneer die hoger zouden uitpakken dan wat op dat moment de boekwaarde was. Hij wil duidelijk afstand nemen van de opmerking van de heer Van de Sande als zouden vorige colleges in strijd met de beleidsnotitie gehandeld hebben. Hij

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1995 | | pagina 46