15
het amendement terug te nemen.
De VOORZITTER stelt vast dat de punten 2 en 5 uit het amendement zijn verdwenen.
De heer MARTENS vraagt of de stemming op een andere manier kan gebeuren. Het zou
nu zo zijn dat, wanneer je tegen één amendement stemt, je nooit meer met het betreffende
stuk in kunt stemmen, terwijl je misschien toch de intentie van het hele plan zou kunnen
ondersteunen.
De VOORZITTER zegt de stemming bij agendapunt 1 op een correcte wijze gedaan te
hebben. Het is algemeen gebruikelijk dat een amendement in onderdelen in stemming
wordt gebracht, zodat men de mogelijkheid heeft voor het ene en tegen het andere onder
deel te stemmen. Daarna komt dan het voorstel zelf aan de orde, inclusief de wijzigingen
die door de amendementen tot stand zijn gebracht.
De heer MARTENS meent dat dat betekent dat, wanneer er maar één amendement is
waar je je niet in kunt vinden, je daardoor niet met het verdere voorstel mee zou kunnen
gaan en je dus tegen moet stemmen.
De VOORZITTER vindt dat je desondanks in de afweging van het algemeen belang toch
je stem aan het voorstel zou kunnen geven. Hij acht het onderwerp voldoende besproken
en gaat over tot stemming over de amendementen en het voorstel.
Uit stemming bij handopsteken blijkt dat onderdeel 1 van het amendement wordt
aangenomen met 6 tegen 4 stemmen en dat de onderdelen 3 en 4 van het amendement met
algemene stemmen worden aangenomen. Het voorstel tot vaststelling wordt, inclusief de
wijzigingen, met algemene stemmen aanvaard.
De VOORZITTER sluit de vergadering.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad op 8 juni 1995.
De raad voornoemd,
de secretaris, de