10
nemen, zonder dat iemand daar zijn zienswijze op heeft kunnen aanbrengen. Daarmee
wordt een inspraakronde overgeslagen en dat is een verkeerde gang van zaken. De
persoon in kwestie zou daarvoor de geëigende procedures moeten doorlopen. Ten aanzien
van de Koutershof acht hij het goed daarbij woningbouw in gedachten te hebben. Hij
vraagt zich echter af of het verstandig is nu reeds op een bepaalde plaats een bouwblok
aan te geven. Het stelt voor het huidige bestemmingsplan te handhaven en pas bij de
exacte uitwerking van het plan daar een nadere invulling aan te geven.
De VOORZITTER leidt uit de gemaakte opmerkingen twee onderdelen af, namelijk
ruimtelijke ordening en voorlichting. Als portefeuillehouder voorlichting zal hij dat punt
voor zijn rekening nemen. Volgens de heren Martens en Pais is het maar niks met die
voorlichting. In dat verband merkt hij op dat beide heren hun huiswerk dan slecht
gemaakt hebben en hij verwijst daarbij naar bladzijde 6 van het onlangs verspreide
voorlichtingsblad. Verder acht hij het ook niet correct om zo'n zaak in zijn engheid te
benaderen; het traject loopt immers al verscheidene jaren. Richting CDA-fractie merkt hij
op dat in een avonddurend ROS-programma de toenmalige wethouder zeer uitvoerig op de
ontwikkelingen van dit plan is ingegaan. Voorts gaat hij ervan uit dat, waar het
zogenaamde moeilijke termen in de publikatie betreft, de lezers toch intelligenter zijn dan
de heer Martens denkt. De voorzitter acht het dan ook buiten alle proporties dat bij een
dermate belangrijk bestemmingsplan het beeld wordt opgeroepen als zou de voorlichting
niet deugen. Bovendien wordt daarbij geen recht gedaan aan alle mensen die met
ontzaglijk veel inzet aan dit plan gewerkt hebben. Het spreekt vanzelf dat, wanneer de
raad vanavond besluit het bestemmingsplan vast te stellen, ook met betrekking tot de
uitvoering voor een gedegen voorlichting zal worden gezorgd, waarbij betrokkenen in een
direct contact zullen worden uitgenodigd.
Wethouder BOURDREZ dankt de voorzitter voor diens bijdrage ten aanzien van de
voorlichting, temeer daar we momenteel in een vervelende fase, de 31 maart-fase, zitten.
Hij zal daar nu niet verder op ingaan, maar het zal ingewijden duidelijk zijn wat hij
daarmee bedoelt. Terecht wordt aan dit zo wezenlijk belangrijke plan veel aandacht
besteed. Er kan alleen een goed produkt worden afgeleverd wanneer iedereen, niet alleen
stedebouwkundigen of ambtenaren, maar vooral ook raadsleden, daaraan hun bijdrage
leveren. Hij acht het ook wezenlijk van belang dat we een veilig, begaanbaar centrum
krijgen, waar het goed vertoeven is, waar leven in zit, waar nog handel is, maar waar het
ook vooral veilig is. Hoewel het hier een vrij kostbaar plan betreft, is hij ervan overtuigd
dat, als we het nu in deze fase niet proberen te realiseren, we er waarschijnlijk de eerste
jaren niet meer aan toekomen. Derhalve spreekt hij de hoop uit dat de totale raad, en dan
niet in de verhouding coalitie-oppositie, achter dit voor het dorp zo belangrijke plan zal
kunnen staan. Concreet ingaand op het amendement wil hij toch wat punten noemen waar
het college enige moeite mee heeft. Met betrekking tot de Koutershof merkt hij op er kort
voor de vergadering achter gekomen te zijn dat het daarop rustende bestemmingsplan,
volgens artikel 7, lid 7, de mogelijkheid biedt van een wijzigingsbevoegdheid. Hoewel
maatschappelijke doeleinden zijn aangegeven, kan daar voor woningbouw van afgeweken
worden. Op dat onderdeel heeft het college dus geen behoefte aan het amendement en zou
het willen ontraden. Het risico dat op het gebied Koutershof iets anders zou kunnen
gebeuren is minimaal, gezien de wilsovereenstemming die er is met de Koutershof en ook
gezien het feit dat de gronden gezamenlijk eigendom zijn van gemeente en Koutershof.
Hij zou graag zien dat dit onderdeel van het amendement werd teruggenomen. Waar het