riolering, terug te verwijzen naar de commissie.
De VOORZITTER merkt op dat het hier aanvullende informatie betreft op het
destijds genomen raadsbesluit en stelt voor tijdens de commissie Ruimtelijke
Ordening van aanstaande maandag de bedoeling van deze mededeling nader toe
te lichten.
De ingekomen stukken worden conform voorstel vastgesteld, met de aantekening
dat in de commissie R.O. van a.s. maandag een toelichting volgt op stuk 8.
2. VOORSTEL INZAKE HET OORDEEL OMTRENT NOODZAAK VAN DOOR DE STICHTING "DE
KOPERAKKER" GEWENSTE VOORZIENING IN DE HUISVESTING ALS BEDOELD IN
ARTIKEL 78 DER "INTERIMWET SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL
ONDERWIJS (ISOVSO) (Bijlage nr. 168)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt conform voorstel besloten.
3. VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN EEN SUBSIDIE AAN DE STICHTING WELZIJN
OUDEREN ZUNDERT-RIJSBERGBN I.O. EN AANPASSING VAN HET WELZIJNSPROGRAMMA
1995 (Bijlage nr. 169)
De heer MARTENS begint zijn betoog met het goede bericht dat er voor de
Rijsbergse ouderen weinig zal veranderen. Voor onze ouderen is nu de
hoognodige duidelijkheid geschapen, waar het CDA in zijn brief van december
reeds om gevraagd had. Met het in dienst nemen van de heer Frèrejean, het
gereedhebben van de statuten en het beschikbaar hebben van een uitstekend
voorzitter, zijn de voorwaarden geschapen voor het functioneren van de
nieuwe stichting. Toch is hij van mening dat ook gesproken kan worden van
een gemiste kans voor de Rijsbergse ouderen, omdat het niet mogelijk is
gebleken alle ouderenzaken samen te brengen in de reeds bestaande Stichting
Rij serf. Deze stichting was bereid om in de nieuwe situatie de taken van de
Stichting Welzijn Ouderen over te nemen en gezien haar prestaties in de
afgelopen jaren, mocht een aanzienlijk toegevoegde waarde verwacht worden op
het totale terrein van ouderenzorg en recreatie. Wat heeft het college doen
besluiten toch niet met de Stichting Rij serf in zee te gaan? Deze beslissing
heeft zijn fractie te meer verbaasd daar alle collegeleden toch ervaring
hebben op het gebied van de ouderenzorg. Voorts is het C.D.A. van mening dat
gemeenteraad en commissie vanaf juni vorig jaar onvoldoende inbreng hebben
kunnen leveren en uiteindelijk voor het voldongen feit van een inderhaast
genomen collegebesluit geplaatst werden. Van een coalitie die openheid hoog
in het vaandel draagt wordt dit als zeer teleurstellend ervaren.
De heer PALS merkt namens Rijsbergs Belang op dat het belang van ouderen
voorop staat en gaat ervan uit dat het college dezelfde mening is toegedaan.
Tijdig overleg met ouderen en met de commissie Welzijn en Milieu is dus
noodzakelijk om het belang van de ouderen te onderkennen. Ten aanzien van
het voorliggende voorstel merkt hij op dat de verantwoordelijke wethouder
pas op 15 november 1994 in de commissie heeft meegedeeld dat er overleg
gaande was met Zundert en dat voorgesteld werd om recreatieve en educatieve
taken onder te brengen in een nieuwe stichting. Met de Stichting Rijserf
werd overleg gevoerd over de exploitatie van Rijserf en de zorgtaken. Ook
verdere informatie werd in de vorm van mededelingen aan raad en commissie
gepresenteerd. Van overleg was geen sprake. Pas op 20 december kreeg de com
missie Welzijn en Milieu de gelegenheid om van gedachten te wisselen over de
toekomst van het ouderenbeleid, maar toen was alles al beslist, het college
had de trein reeds in gang gezet. De commissie Welzijn en Milieu had in