IW 5 Hij wijst erop dat de grond hier oorspronkelijk ook de bestemming had 'woningbouw nader uit te werken'. Het college heeft daar indertijd de bestemming recreatie op gelegd, omdat er plannen waren voor het verplaatsen van een schietbaan. Die plannen zijn totaal niet meer aan de orde en het lijkt hem derhalve onterecht om daar de bestemming recrea tie te handhaven. Het argument dat er van het betreffende perceel geen ontsluiting mogelijk zou zijn, vindt hij helemaal ver gezocht. Met betrekking tot Garage Jansen merkt hij op dat we toch met z'n allen streven naar een betere indeling van dat gebied, met minder auto's, meer winkels, etc. Hij meent dat er op dit moment zwaarwegende redenen zijn om het bedrijf naar elders te verhuizen. Dat was ook altijd de doelstelling van het plan. Hij vindt het vreemd dat gewacht zou moeten worden op een verkeerscircu latieplan, omdat hij zich niet kan voorstellen dat dat voor de verkeerscirculatie zoveel zou uitmaken. De heer JACOBS (WNB) voelt zich als mede-indiener van het amendement genoodzaakt hierop te reageren. Ten aanzien van het perceel Jochems merkt de heer Martens terecht op dat hierop oorspronkelijk de bestemming 'woondoeleinden nader uit te werken' heeft gelegen en inderdaad is die bestemming door het vorige college gewijzigd. Hij is van oordeel dat een nieuwe wijziging voor het achterliggende gedeelte te ingrijpend zou zijn. Wanneer we daar ooit echt iets mee willen, zullen we met een aangepast plan de zaak in moeten richten. Hij vindt het te ver gaan er nu stukken uit te halen en daar een postzegelplan van te maken. Ten aanzien van Garage Jansen is Werknemersbelangen er vanaf het begin van het centrumplan voorstander van geweest om het bedrijf op de huidige plaats te handhaven. Voor de daarachter geplande parkeerplaats zou een alternatief gezocht moeten worden, want zoals de plannen nu liggen zou het onverant woord zijn om een parkeerplaats daar toegankelijk te maken vanuit de Van Oosterhout straat. De weg is daarvoor op dat punt veel te smal. Ten aanzien van het plan Douenburg merkt hij op het voor 'woningbouw nader uit te werken' overblijvende deel zo minimaal te vinden, dat dat straks beter bij het totale plan kan worden meegenomen. Zijns inziens is het op dit moment niet mogelijk daar een afgewogen geheel van te maken. De VOORZITTER wijst nogmaals op de procedure. Het betreft hier een rechtstreeks advies van de commissie aan de raad. Het college zal zich daarbij terughoudend opstellen, niet dat het minder geïnteresseerd zou zijn, maar de raad moet uiteindelijk zijn oordeel geven over het werk van de commissie. Tot slot geeft hij de wethouder gelegenheid in te gaan op de motie. Wethouder BOURDREZ stelt dat deze materie reeds in een aantal vergaderingen breedvoerig is bediscussieerd, waarbij de standpunten ook duidelijk tegenover elkaar stonden, zeker wat de inbreilokaties betreft. Ten aanzien van het onderdeel Jansen heeft een van de leden zich steeds beroepen op het verkeerscirculatieplan. In de commissie is toegezegd op korte termijn met een visie daarop te komen. Jammer genoeg is hier tot op heden niets van gekomen. Hij zal verder niet op de materie ingaan, omdat tenslotte alle standpunten bekend zijn. Wel wil hij nog benadrukken dat in de betreffende commissie vergadering één lid niet aanwezig was, waardoor het mogelijk wordt dat hier straks een iets andere visie op tafel komt. Ten aanzien van de ingediende motie merkt hij op dat het college daar geen moeilijkheden mee heeft. De heer v.d. SANDE is van mening dat alles nu wel zo ongeveer gezegd is. Wel wil hij

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1995 | | pagina 28