3 De VOORZITTER leest, in verband met de lengte, het amendement niet voor, maar zorgt voor vermenigvuldiging en verspreiding onder de raadsleden. De heer PALS wijst erop dat een bestemmingsplan wordt gemaakt om gewenste en functionele ontwikkelingen voor de toekomst vast te leggen. Bovendien geeft een dergelijk plan duidelijkheid aan bewoners en gebruikers van gronden. Ook is hij van mening dat je als overheid in zijn totaliteit de afweging moet maken wat er in de toekomst moet gaan gebeuren. Hij kan zich derhalve voorstellen dat de zienswijze en het advies van de commissie in het voorstel worden gevolgd. Een en ander betekent dat van de grond van Rens wordt afgebleven en dat geprobeerd wordt de ontsluiting te realiseren via een smalle verbinding. Toch hoopt hij dat er mettertijd bij de realisering een goede voet-fietsverbin- ding gemaakt kan worden. Ten aanzien van de familie Jochems is hij van oordeel dat het het beleid van de overheid moet zijn om inbreilokaties ter hand te nemen en niet in het buitengebied of aan de rand te bouwen. Hij is het derhalve niet met Werknemersbelangen en Dorpsbelangen eens dat deze grond een recreatiebestemming zou moeten krijgen, maar vindt dat de voorkeur gegeven zou moeten aan de bestemming woondoeleinden voor een eventuele inbreilokatie. Ook in het geval Douenburg gaat zijn voorkeur uit naar een inbreilokatie. Wat deze zaken betreft kan Rijsbergs Belang zich geheel vinden in de in de commissie aangegeven verwoording. De heer v.d. SANDE zegt dat de naar aanleiding van het centrumplan ingediende bezwaren in de commissie uitvoerig besproken zijn. Vervolgens zou de commissie rechtstreeks aan de raad adviseren ten aanzien van het gegrond of ongegrond verklaren van die bezwaren. Hij vindt het uitermate belangrijk dat ook de bewoners deze adviezen goed in acht nemen; uiteindelijk gaat het om datgene wat al dan niet mag in de toekomst. Ten aanzien van het perceel Jochems merkt hij op dat daar zijns inziens geen voldoende ontsluiting aanwezig is. Vandaar dat zijn fractie het bezwaar van de heer Jochems ongegrond verklaart. Met betrekking tot het punt Douenburg wil hij de rooilijn bedrijfsmatig 5 meter uitbreiden, maar de achtertuin handhaven zoals die is. Ten aanzien van Garage Jansen stelt dat in de commissie het standpunt is ingenomen dat het bedrijf alleen dan verplaatst zou moeten worden, wanneer het verkeerscirculatieplan duidelijk aan zou geven dat het bedrijf zou moeten verdwijnen om vanuit de toekomstige parkeerplaats een aansluiting te krijgen naar het centrum. Hoewel dat verkeerscirculatieplan er nog niet is, moet toch vandaag hierover beslist worden. Na veel wikken en wegen is ook zijn fractie van mening dat er alternatieven zijn om via Konijnsbergen de toekomstige parkeerplaats te bereiken. Ook acht men de opmerkingen van de ondernemer van belang voor de continuïteit van zijn bedrijf op de langere termijn. Al met al verklaart Dorps belangen de bezwaren van de heer Jansen gegrond en wil het bedrijf op de huidige plaats handhaven. Uiteraard ondersteunt men het amendement. De heer JACOBS (C.D.A.) stemt namens zijn fractie in met het besluit zoals het in de stukken verwoord is. De door de familie Rens ingediende bezwaren worden in het besluit gegrond verklaard. Daar kan hij mee instemmen. Hij wil echter een motie indienen om nader het belang te onderschrijven van het pad dat geprojecteerd is als ontsluiting van de in de toekomst te realiseren parkeerplaats. Het betreffende pad wordt een voet-fietsverbin- ding, die niet alleen de ontsluiting is van die parkeerplaats naar de markt toe, maar ook vanaf de wijk Konijnsbergen en het Rijserf. Het pad zal dus een belangrijke functie gaan vervullen. Volgens het voorstel wordt het geprojecteerd op het perceel St. Bavostraat 47.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1995 | | pagina 26