- 10 - waarom er geen vervanger is gestuurd. In zijn schriftelijk antwoord stelt het college dat er prioriteiten gesteld moeten worden; collegelid zijn is een drukke baan en niet alle vergaderingen kunnen worden bijgewoond. De heer Jacobs wijst op het grote belang van de bestemmingsplannen buitengebied. Als de prioriteit van het college niet daar ligt, waar ligt die dan wel? Daarnaast stelt het college dat er afstemming is geweest met de portefeuille houder van Zundert; die zou mede namens Rijsbergen inbreng doen. Het CDA is van mening dat een dergelijke afstemming in de stuurgroep moet plaatsvinden en niet buiten de stuurgroep om. Vervolgens zegt de bewuste portefeuillehouder van Zundert slechts op dat niveau namens Rijsbergen te kunnen spreken als daar een officiaal mandaat voor is. Dus ook het antwoord over de afstemming met Zundert is naar het oordeel van het CDA onvoldoende. Men vraagt het college en met name de heer Bourdrez om de prioriteiten opnieuw te bezien en uitvoering te geven aan het door het college van Rijsbergen ondertekende convenant. Het CDA hecht groot belang aan de stuurgroep binnen dat Zuidelijk Stroomgebied De Mark en vindt dat de belangen van Rijsbergen daarin beter behartigd moeten worden. Wethouder BOURDREZ stelt dat het gegeven schriftelijke antwoord in grote lijnen aangeeft hoe het college over een en ander denkt. De inbreng via Zundert is vooraf correct opgenomen met de betreffende portefeuillehouder en hij is dan ook verbaasd over de opmerking betreffende een mandaat. Hij wijst op drukke werkzaamheden, vooral in het kader van de herindeling, en zegt onmogelijk alle vergaderingen te kunnen bijwonen. Hij meent echter op een verantwoorde wijze de belangen van Rijsbergen te hebben ingebracht. De heer JACOBS (CDA) vindt de beantwoording nog steeds onvoldoende. Hij zou graag horen op welke stuurgroepvergaderingen de wethouder wel aanwezig was. Hij heeft er begrip voor dat niet alle vergaderingen kunnen worden bijgewoond, maar vindt het missen van vier vergaderingen op een rij toch wel teveel van het goede. Er had toch minstens een vervanger gestuurd kunnen worden. De VOORZITTER begrijpt best dat er grote waarde wordt gehecht aan het bijwonen van commissievergaderingen. Wanneer op een gegeven moment zaken elkaar overlappen, is het college echter op praktische gronden genoodzaakt daar met elkaar over te spreken en te besluiten of men al dan niet gaat. Vooral in het zicht van de naderende herindeling komt het steeds vaker voor dat portefeuillehouders mede namens collega's spreken. Praktisch en fysiek is het gewoon niet meer mogelijk alles zelf bij te wonen. Daarmee is niet gezegd dat het college aan bepaalde onderwerpen geen waarde zou hechten. Hij onderstreept dat er werkafspraken zijn gemaakt met Zundert en mede naar aanleiding van de CDA-opmerking zal daarover in collegeverband nog eens met Zundert gesproken worden. Hijzelf was getuige van de afspraken met Zundert en vindt dat men elkaar daarop mag aanspreken. We doen dat met open vizier en op basis van feiten. De heer JACOBS (CDA) vindt dat de afstemming met Zundert beter geregeld had moeten worden. Hij mist tevens de wisselwerking die er toch zou moeten zijn tussen Rijsbergen en Zundert. Als er helemaal geen terugkoppeling is, gaat er dan bij de wethouder geen lichtje branden? Hij vindt het geen goede zaak en herhaalt het antwoord onvoldoende te vinden. De heer v.d. SANDE heeft het antwoord gelezen en de wethouder kennende wil hij best aannemen dat het erg druk is. Hij vindt het overigens een belangrijk onderwerp en ook zijn fractie ondersteunt het belang van het zuidelijk stroomgebied voor de toekomst van het buitengebied. Hij stelt voor in de commissie grondzaken enig voorwerk te doen en daarmee de wethouder te

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1995 | | pagina 22