Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten.
12. VOORSTEL TOT HET VASTSTELLEN VAN DE IE BEGROTINGSWIJZIGING BGZ EN DE
2E BEGROTINGSWIJZIGING VAN HET STADSGEWEST BREDA BETREFFENDE
RESPECTIEVELIJK DE TARIEFSSTIJGING VAN DE BEDRIJFSGENEESKUNDIGE ZORG
DOOR BTW-VERPLICHTING EN HET ONDERHOUD VAN BEWEGWIJZERING FIETSROUTES
(BORDEN) (Bijlage nr. 20).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel
besloten.
13. VOORSTEL TOT HET BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET TEN BEDRAGE VAN -
345.000,VOOR HET REALISEREN VAN EEN PARKEERTERREIN VOOR VRACHTWAGENS
OP HET BEDRIJVENTERREIN "DE WATERMAN" (Bijlage nr. 21)
De heer MARTENS vraagt namens CDA en Rijsbergs Belang dit punt terug te
verwijzen naar de commissie, daar er tijdens de laatste commissiebehandeling
duidelijk verschillend over dit punt werd gedacht.
De VOORZITTER zegt namens het college bereid te zijn het punt vanavond van
de agenda af te voeren en opnieuw in de commissie voor te leggen. Hij
begrijpt van de wethouder dat er sinds de commissiebehandeling, waar
overigens wel een positief advies was, nieuwe feiten naar boven zijn gekomen
die een nieuwe commissiebehandeling alleszins rechtvaardigen.
Het punt wordt van de agenda afgevoerd.
14. BEHANDELING VAN BEANTWOORDING VAN DE VRAGEN VAN DE CDA-FRACTIE PD.
24 JANUARI 1995.
De heer JACOBS (CDA) geeft allereerst een toelichting op de redenen waarom
het CDA deze vragen gesteld heeft. Hij memoreert het sluiten van het
convenant Zuidelijk Stroomgebied De Mark op 28 januari 1994 tussen 6
gemeenten, twee waterschappen, het Hoogheemraadschap en het Stadsgewest. Hij
leest de doelstellingen van het convenant voor en merkt op dat er afspraken
gemaakt zijn tussen de ondertekenaars over welke projecten we gaan
uitvoeren, wat de kosten zijn en hoe we die kosten gaan verdelen. Door
samenwerking zou er meer draagkracht zijn voor de projecten en een betere
uitvoering daarvan. Sommige projecten zijn namelijk grensoverschrijdend. Een
van de belangrijkste in het convenant aangewezen projecten is het regionaal
kader bestemmingsplannen buitengebied, waarbij de gezamenlijke hoofdlijnen
van het voeren bovenlokaal beleid op elkaar worden afgestemd. Die afstemming
levert de kaders op waarbinnen de afzonderlijke gemeentelijke
bestemmingsplannen buitengebied worden opgesteld. Voor de uitvoering is een
organisatiestructuur opgezet, bestaande uit lokale werkgroepen, een
ambtelijke co-rdinatiegroep en tenslotte een stuurgroep, het hoogste orgaan
voor de uitvoering. De heer Jacobs geeft een opsomming van de taken van deze
stuurgroep. De heer Bourdrez heeft als portefeuillehouder ruimtelijke
ordening namens Rijsbergen zitting in deze stuurgroep. Deze stuurgroep
vergaderde in 1994 driemaal, alsook op 23 februari 1995. Uit de notulen
blijkt dat de heer Bourdrez geen van deze vergaderingen heeft bijgewoond. De
CDA-brief behelsde de vraag waarom de heer Bourdrez niet aanwezig was en