- 8 -
Wethouder BOURDREZ licht toe dat dit raadsvoorstel er ligt om een beeld te
geven van de reserves en voorzieningen waar we op dit moment over
beschikken. Aan dit onderwerp is zelfs een aparte commissievergadering
gewijd, waar de raad in de gelegenheid was voorstellen te doen om die
reserves in de komende tijd zo zinvol mogelijk aan te wenden.
De heer v.d. SANDE vindt het een terechte vraag. We krijgen nu een
verzamelpot stads- en dorpsvernieuwing en daaruit moet weer geld geput
worden voor het centrumplan. Kijkend naar het raadsbesluit, concludeert hij
dat het een stuk is dat voorloopt op de jaarrekening 1994.
Wethouder BOURDREZ merkt nogmaals op dat de raad formele besluiten krijgt
voorgelegd, bijvoorbeeld over wat we doen met de 1,1 miljoen van de verkoop
en wat we doen met de 2,2 miljoen. De raad weet dat dat gebeurd is, maar dat
moet nog een bepaalde vorm krijgen en, gelet op de aanschrijvingen van VROM,
heeft het college gemeend die bedragen onder deze reserve te moeten
onderbrengen
De heer v.d. SANDE heeft daar op zich geen bezwaar tegen. Hij denkt dat het
een goed overzicht is, wat het college aanstaande maandag goed van pas zal
komen
De VOORZITTER merkt op dat er toch altijd mensen ondeugend blijven.
De heer VAN BEIJSTERVELDT vraagt zich af wat de wethouder van onderwijs en
welzijn gaat doen wanneer er op een van de scholen plotseling een calamiteit
plaatsvindt. Hij heeft dan maar - 100.000,ter beschikking.
De VOORZITTER zegt dat die wethouder dan bij zijn collega's in het college
komt en vervolgens bij de raad.
De heer VAN BEIJSTERVELDT vraagt zich af of je met een ton uit de voeten
kunt wanneer bijvoorbeeld het dak van een school vernieuwd moet worden. Toch
draait de gemeente dan daarvoor op. Hij is van mening dat gelden van het
ministerie geoormerkte gelden zijn, die je eigenlijk niet in een andere pot
kunt stoppen.
De VOORZITTER vindt dat een veel verdergaande discussie. Het lijkt hem goed
daarover in de commissie onderwijs en welzijn nog eens te spreken, want een
en ander is toch iets genuanceerder dan nu uit de gemaakte opmerkingen naar
voren komt.
De heer UTENS zal op aangeven van de heer v.d. Sande proberen actief te
worden. Hij nodigt het college uit om deze problemen aanstaande maandag aan
de orde te stellen, om te voorkomen dat over twee maanden een soortgelijke
discussie gevoerd wordt.
Wethouder BOURDREZ merkt op dat de heer Utens op zijn wenken bediend wordt;
het onderwerp staat voor maandag op de agenda. Met betrekking tot de
suggestie als zouden er stromen geld op die scholen binnenkomen zegt hij toe
een en ander met alle plezier nog eens te zullen natrekken.
De VOORZITTER stelt voor alle duidelijkheid dat dit de voorzet is zoals de
opstelling in de jaarrekening 1994 gaat plaatsvinden. Je geeft hiermee
impliciet de richting aan hoe de jaarrekening opgesteld wordt. Een
plezierige bijkomstigheid vindt hij dat het college aanstaande maandag ook
wat bagage in zijn rugzak heeft zitten.