- 5 - De heer MARTENS wil alsnog een antwoord op zijn vragen uit de eerste instantie. Die gingen over het tijdig informeren van de raadsleden over financi-le problemen van deze aard en met deze consequenties. Hij wil graag reageren op de opmerkingen van de heer v.d. Sande over het drukriool. Naar zijn mening is in de afgelopen periode, onder leiding van het CDA, steeds planmatig gewerkt aan de realisering van een drukriool voor heel Rijsbergen. Hij wijst erop dat de opmerkingen over afstemming met de provincie en de gemeente Zundert als onnodig aan de kant zijn geschoven. Zijn opmerkingen van toen over de verhouding tussen de eigen bijdrage en de bijdrage van de hele gemeente Rijsbergen, worden door de provincie expliciet genoemd in het bezwaar. Hij citeert uit dat bezwaar: "Het verschil tussen het relatief hoge gemeentelijke aandeel en de hoogte van de bijdrage door de eigenaren in de kosten, is door het voorstel verder vergroot." Hij herinnert eraan, dat in de commissie Grondzaken een compromis aan de orde is geweest van - 1.200, eigen bijdrage. De huidige coalitie heeft echter voortdurend ingezet op de laagst mogelijke variant. De provincie heeft geen besluit willen nemen, totdat ook het college van Zundert zijn mening had gegeven. In Zundert is echter nog slechts een heel klein gedeelte van de bewoners aangesloten op het drukriool. Ook worden bij aansluiting hogere eigen bijdragen gevraagd dan in Rijsbergen. De angst voor precedentwerking voor een eventuele toekomstige nieuwe gemeente acht hij begrijpelijk. De basis voor de weigering van goedkeuring is naar zijn oordeel gelegen in het niet structureel sluitend verklaren door de provincie. Dit ook niet nadat de provincie verschillende keren heeft gevraagd om aanvullende informatie. Wethouder BOURDREZ stelt, dat hij door niemand van de provincie bestuurlijk is benaderd, tot hij een paar weken geleden zelf de betreffende gedeputeerde van financi-n heeft gebeld. Hij citeert: "Onder verwijzing naar onze brief d.d. 8 juli 1994 over de procedure begrotingstoezicht 1995 en onze brief van 4 oktober 1994 over de toepassing van de wet Algemene Regels Herindeling, delen wij u het volgende mede. Op grond van onze bovenvermelde brief van 4 oktober 1994, herindeling, behoeft het besluit tot vaststelling van de begroting 1995 van uw gemeente goedkeuring. Het onderzoek van deze begroting zal, naar het zich laat aanzien, niet voor de aanvang van het begrotingsjaar 1995 zijn afgerond. Wij streven ernaar begin 1995 ons oordeel over de begroting 1995 aan u kenbaar te maken." Wat hem betreft komt uit dit bericht geen enkel signaal naar voren over bestaande problemen. Het is naar zijn oordeel een volkomen neutraal bericht, dat uitsluitend handelt over uitstel. Eerst op 22 februari 1995 werd daarop teruggekomen. De heer UTENS citeert uit de brief van 22 februari. Hij maakt daaruit op, dat er wel vragen door de provincie zijn gesteld over de begroting. Wethouder BOURDREZ blijft erbij dat in de correspondentie alleen uitstel van de behandeling aan de orde wordt gesteld en geen inhoudelijke problemen. Hij blijft erbij dat hem tot op 22 februari op bestuurlijk niveau geen verontrustende signalen hebben bereikt. De heer UTENS refereert aan een brief van 22 december 1994. Hij maakt daaruit op, dat er toen al sprake was van problemen. Wethouder BOURDREZ herhaalt nogmaals dat het wat hem betreft om neutraal gestelde correspondentie gaat en niet over problemen. Hij beantwoordt de heer Martens over het punt drukriolering. Daarbij is sprake van een kapitaalsbedrag van - 122.000. Dat komt neer op - 10.000,jaarlasten op een begroting van - 13 miljoen. Dat betekent ongeveer 1 promille. Hij vraagt zich af of het hier echt gaat om problemen van financi-le aard.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1995 | | pagina 17