-9-
zijn van mening, punt 4 van het besluit om die redenen aan te passen en dan als volgt te
doen luiden:
Bij de eerstvolgende wijziging van de legesverordening de aanvulling als genoemd op de
gewijzigde pagina 45 (achter het Arp-voorstel) op te nemen. Deze wijziging houdt in dat
de gehele derde alinea van pagina 45 gaat luiden als volgt:
Een onderzoek of het technisch advies van Bureau Toepassing Emissie-arme Stallen ten
behoeve van een concept-aanvraag voor een vergunning ingevolge de Wet Milieubeheer
bedraagt de helft van de werkelijk door het Bureau TES in rekening gebrachte kosten.
Het voorstel is voldoende ondersteund en maakt derhalve deel uit van de beraadslagingen.
De heer JACOBS (CDA) licht nog toe, dat het niet gaat om de hoogte van het bedrag,
omdat dat nog niet precies vaststaat, maar om de heffing als zodanig.
De heer UTENS is blij dat zijn opmerkingen over het aankopen van mestrechten zijn
overgenomen. Hij kan akkoord gaan met de termijn van vier weken voor de definitieve
vergunningverlening. Hij vindt het jammer dat het oprekken van de termijn van drie tot
vijf jaar juridisch niet haalbaar is gebleken. Hij is echter nog niet volledig overtuigd van
de hardheid daarvan en verzoekt het college te blijven volgen of er zich alsnog
mogelijkheden voordoen om die termijn op vijf jaar te stellen. Hij hoopt dat het college
bij de uitvoering rekening houdt met de belangen van alle betrokken partijen.
De heer VAN DE SANDE pleit er nog eens voor om een uiterste poging te doen om de
termijn die beschikbaar is voor de agrarische sector om de noodzakelijke investeringen te
kunnen doen, op te rekken boven drie jaar. Hij geeft als suggestie nog eens nauwkeurig
naar de ingangsdatum te kijken. Hij is niet voor het geven van subsidie. In die zin kan hij
het amendement niet steunen. Het enige wat volgens hem nog zou kunnen is, te kijken
naar de legesverordening, samen met Zundert, als die verordeningen moeten worden
samengevoegd.
De heer JACOBS (WNB) denkt dat het oprekken van de termijn van drie naar vijf jaar
niet haalbaar is. De termijn van vier weken voor de definitieve vergunning vindt hij een
juist uitgangspunt.
Wethouder VAN DEN BEMD zegt dat hij bij het onderzoeken van de meest positieve
mogelijkheden voor de agrarische sector, die het erg zwaar heeft in deze tijd, zeer
zorgvuldig te werk is gegaan. Hij waardeert het dat de meeste fracties hier ook positief
tegenover staan. Hij wijst erop, dat de bestuurlijke afspraken die in het Zuidelijk
Stroomgebied van de Mark gemaakt zijn, verwerkt zijn. Hij zal bij het aanpassen van de
legesverordening bezien of de leges aangepast kunnen worden. Vooralsnog wil hij de
kosten voor het Bureau TES bij de aanvrager laten.
De VOORZITTER stelt ten aanzien van het amendement, dat het nu van het allergrootste
belang is, gelet op de korte termijn, dat het Arp wordt vastgesteld. De gedachte die in het
amendement wordt voorgesteld komt bij het college niet onsympathiek over, maar om
daar nu meteen definitieve uitspraken over te doen, vindt hij wel erg snel. Hij stelt voor