r' -11- noemt als voorbeeld het Centrumplan, de kantine van VVR en de Koutershof. Het verhaal over de wijkagent vindt hij duidelijk. De suggesties van de heer Martens over de afvalstoffenheffing wil hij best ondersteunen. Hij wil proberen het daartoe te leiden, dat de burger een reëel tarief gaat betalen. De heer VAN BEIJSTERVELDT wijst op de verwarring die de wethouder naar zijn mening zaait bij het bespreken van het onderwerp Rijserf. Hij stelt dat het hierbij gaat over de Stichting Welzijn Ouderen Zundert-Rijsbergen en niet over de Stichting Rijserf. De Stichting Welzijn Ouderen Zundert-Rijsbergen probeert volgens hem wel degelijk actief om bij een aantal verschillende instanties fondsen en bijdragen te verwerven. De VOORZITTER zegt dat de kadernota door hem als uitgangspunt is genomen om van een herkenbare beleidslijn uit te gaan. Hij erkent dat er zich intussen ontwikkelingen voordoen, maar het vasthouden aan de uitgangspunten van de kadernota is volgens hem een poging om consistentie aan te brengen en te houden in de besluitvorming. Over de herindeling wil hij stellen, dat de steun van de bevolking hem wel degelijk zeer welkom is. Naar zijn oordeel vindt de besluitvorming op dit moment echter op een hoger niveau plaats dan in het voorgaande traject nog het geval was. Hij vindt dat dat ook duidelijk gesteld mag worden, om te voorkomen dat daar misverstanden over ontstaan. Hij zegt toe de Bestuurlijke Adviesgroep zo snel mogelijk bij elkaar te roepen als dat in verband met de besluitvorming mogelijk is. Dat is wanneer in Zundert een nieuw college is gevormd. De heer UTENS heeft dus uitdrukkelijk begrepen niet geconfronteerd te zullen worden met veranderingen die door de Stuurgroep zijn aangebracht en dat het primaat bij de Bestuurlijke Adviesgroep blijft. De VOORZITTER zegt dat het laatste besluit dat genomen is door het college en de fractievoorzitters gezamenlijk, nog steeds overeind staat. Er is een nieuw mandaat nodig. Ook omtrent personele invullingen moet nu duidelijkheid ontstaan. Vooruitschuiven is niet langer verstandig. Hij nodigt de heer Van de Sande uit op een ander moment nog eens een gedachtenwisseling te hebben over de politie. Hij is ervan overtuigd dat er meer overeenstemming bestaat dan nu ogenschijnlijk het geval is. Over de sterkte van het politiekorps zegt hij, dat die is opgehoogd tot 40 formatieplaatsen. Er zijn nog 3.2 vacatures, die echter wel in opleiding zijn. De hele formatie is effectief op het moment dat die opleiding is afgerond. Hij wil in het gesprek met de staatssecretaris van Justitie eerst een toelichting vragen. Daarna wil hij die eerst met de raad bespreken en aan de hand daarvan nadere stappen bepalen. Hij meldt dat hij ook een afspraak heeft met Kamerfracties. Inzet is het behoud van Hazeldonk bij Rijsbergen. Tevens meldt hij het argument van de openbare orde. Het uitoefenen van de politiedienst in Hazeldonk door het team Zundert-Rijsbergen levert een rare situatie op als Hazeldonk niet tot die gemeen te zou gaan behoren. Het handhaven van openbare orde en veiligheid kan met een dergelijke situatie niet gediend zijn. Zijn insteek bij de gesprekken is de betrouwbaarheid van de landelijke overheid. Die heeft afspraken gemaakt in de wetenschap dat de herindeling speelde. Daar is de landelijke overheid verantwoordelijk voor. Wethouder BOURDREZ spreekt over de 450.000,— bijdrage van het AMC. Hij stelt dat het hier om een incidentele post gaat. Hij kan die dus alleen besteden voor incidentele uitgaven. Een structurele inzet wijst hij derhalve af. Het doorberekenen van ambtelijke

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1995 | | pagina 134