-18-
wat hen betreft de zaak in beginsel akkoord is. Hij denkt niet dat het mogelijk is om al in
september in de commissie over de vennootschap te spreken. Daar zal eerst overleg over
moeten worden gepleegd met de vennoten Zundert, Rijsbergen en Breda.
De heer VAN DE SANDE vindt het jammer te moeten beluisteren dat het nadenken over
de rechtspersoon nog moet beginnen.
de VOORZITTER stelt dat er al wel is nagedacht, maar dat eerst overleg nodig is.
De heer VAN DE SANDE dringt nogmaals aan op een voortvarende aanpak.
De VOORZITTER brengt naar voren dat de zaak toch het nodige overleg vergt, ondanks
dat hij het ermee eens is dat het niet snel genoeg gaat.
Wethouder BOURDREZ zegt voorstander te zijn van het zelf aankopen en meent dat de
risico's die gelopen worden beperkt zijn. Hij is van mening dat de raadsleden aan de hand
van de beschikbare gegevens zelf kunnen uitrekenen hoe de 1,50 verhoging tot stand
komt. Hij wil nagaan welke constructie mogelijk is om het probleem van de melk- en
mestquota, dat aan de orde is gesteld, op te vangen.
De heer VAN DE SANDE machtigt het college om erop toe te zien dat er geen
investeringen worden gedaan als de uitspraak van de provincie negatief dreigt uit te
vallen. Hij realiseert zich dat het oprichten van een rechtspersoon niet gemakkelijk is,
maar denkt wel dat Rijsbergen daartoe het initiatief moet nemen. Hij spreekt van een
uitdaging voor het college.
De VOORZITTER zegt zo snel mogelijk met een aanzet in de commissie te willen
komen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform voorstel besloten.
De VOORZITTER sluit de vergadering.
voorzitter
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad op 7 september 1995.
De raad voornoe
de secretaris