- 6 - Het tiende lid van art. 19a van de Wet Ruimtelijke Ordening bepaalt, dat burgemeester en wethouders of indien art. 19 derde lid wordt toegepast en dat heeft plaatsgevonden. De raad beslist binnen 14 dagen na ontvangst van de verklaring van geen bezwaar van gedeputeerde staten omtrent het verlenen van de vrijstelling. Vandaar dat dus ook binnen 14 dagen, want dat is de termijn die in de wet genoemd is, dat dat dient te gebeuren. De wetgever heeft in de toelichting op de wet in ieder geval aangegeven dat de termijn kort is, maar dat zij niet vindt dat het daarbij niet haalbaar zou zijn. Gelet op het feit dat dat de urgentie duidelijk aangegeven is, dient ook binnen de termijn van 14 dagen een raadsvergadering gehouden te worden. Bovendien is de beslissing die hierop genomen wordt en als er dus geen beslissing genomen wordt is voor beroep vatbaar en belanghebbende zou wat dat betreft beroep kunnen instellen in de gemeente. De voorzitter Dan m.b.t. de milieutechnische kant een opmerking van dhr. v.d. Bemd, het woord aan wethouder Utens Wethouder Utens Op de eerste plaats wil ik nog even refereren aan de opmerking die ik ge plaatst heb in de laatste commissie Welzijn en Milieu. Dhr. v.d. Bemd was daar weliswaar niet aanwezig maar zijn vragen zijn toch in die beantwoording op dat moment ook meegenomen. Dat had denk ik een aantal suggesties die hij vanavond over de tafel liet passeren, waren niet nodig geweest denk ik. Dan was u ook gelijk op de hoogte geweest van de actuele situatie. Even terug kerende naar december 1993. Toen is een tweede bodemonderzoek uitgevoerd. Vanaf begin af aan is het grondonderzoek, dus het feitelijk bodemonderzoek, nimmer aanleiding geweest tot het doen uitvoeren van een nader onderzoek. De grond en dan heb ik het puur over de grond is in een goede kwaliteit bevon den. Dus wat dat betreft zijn er geen belemmeringen. Tijdens het grondwater- onderzoek zijn verhoogde waarden geconstateerd. Die onderzoeksrapporten van december 1993 waaraan dhr. v.d. Bemd refereert, die zijn opgestuurd naar de provincie. Vorige week dinsdag ben ik zelf naar het provinciehuis gegaan om nader overleg te plegen. Dat heeft geresulteerd in het feit dat weliswaar die verhoogde waarden aangetroffen zijn maar dat uit het onderzoek gebleken is dat er met name stoffen aangetroffen zijn die veroorzaakt worden door overbemesting. Nu is het zo dat de provincie op dit moment een onderzoek doet uitvoeren naar achtergrondwaarden van die stoffen. We praten in dit geval over nikkel. In een inventariserend onderzoek om te kijken of de achtergrondwaarden verhoogd kunnen worden. Conclusie van het gesprek met de provincie is geweest dat er geen enkele belemmering mee is om niet tot ver koop van de gronden over te gaan. Zeker is het niet zo dat er reden tot sa nering is of wat dan ook. De provincie heeft alleen aangegeven dat zij het verstandig achtte om een tijdelijke gebruiksbeperking op te leggen, daar waar het gaat om het eventueel oppompen van grondwater. Dat is het enigste voorbehoud die men maakt. Men heeft gezegd zodra wij duidelijkheid hebben over het provinciaal onderzoek zullen wij jullie nader berichten. Ik heb toen nogmaals expliciet de vraag gesteld, is dat een reden om grondverkoop op te houden aan potentiële kandidaten. Daartoe is geen enkele belemmering aanwezig. Wat dat betreft uit milieutechnisch oogpunt. De voorzitter Dan m.b.t. het voorstel het woord aan wethouder Jochems.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1994 | | pagina 81