- 5 - Dat er spoed gemaakt moet worden met het bedrijventerrein, althans dat heb ik uit de berichtgeving kunnen proeven, omdat we in de problemen kunnen komen met één van de bedrijven die voornemens is naar het bedrijventerrein te vertrekken. Dus noodzaak is wel degelijk aanwezig om snel te handelen. Ik ben blij dat de provincie op snelle wijze ingespeeld heeft op het verzoek van het college de vrijstelling van de verklaring van geen bezwaar af te geven aan uw college waardoor de raad een besluit kan nemen vanavond. Eigenlijk had ik de hoop gehad in het verleden, dat die hele rompslomp niet nodig geweest zou zijn. Ik denk dat alles bij elkaar, de hele tijd dat ik hier in dit Rijsbergse woon, dat er al meer dan 30 jaar gesproken wordt over een bedrijventerrein. Maar behoudens dat spreken is er verder niets gebeurd en het verheugt me nu toch dat in het belang van de bedrijven maar ook in het belang van het ontwikkelen van het centrum er nu een begin gemaakt kan worden met verdere uitwerking van dat bedrijventerrein. Inderdaad een art. 19 van de wet op de Ruimtelijke Ordening moet niet op lucratieve wijze toegepast worden. Nee, we moeten daar voorzichtig mee omgaan. Maar toch, als ik zie hoe hier de noodzaak aanwezig is en hoe datgene wat de provincie ook aanhaalt in haar schrijven m.b.t. de noodzaak, dan moeten we blij zijn dat het inderdaad gebeurd is en dat we met zijn allen aan de slag kunnen. Dan mag er voor mij ook nog een art. 19 verstrekt worden. Want inderdaad de noodzaak daartoe zien wij wel aanwezig, want wij willen Rijsbergen levend houden. Wij willen het ook voor de bedrijven levend houden. Wij willen niet die enkele bedrijven die zitten te springen om op dat bedrijventerrein te komen uit Rijsbergen wegjagen voordag de hele rim-ram rondom het bestemmingsplan geregeld is. DhrMartens Ik heb eigenlijk één belangrijk ding gevonden in het verslag van de PPC. Dat is nl. de directe relatie die er, wat dit bedrijventerrein betreft, gelegd wordt met het centrum. Dat is nl. waar wij als CDA en samen met enkele an dere partijen de laatste 4 jaren keihard aan gewerkt hebben aan dat centrum plan aan dat bedrijventerrein en we hebben ook continu de relatie gelegd. Want het één kan niet zonder het ander. Op die manier ben ik heel blij met de reactie van de PPC die zegt 'vanwege die ralatie die er ligt, vanwege de haast die er in dat centrumplan nodig is, dat heeft voor ons de rechtvaar diging om hier een art. 19 af te geven.' Voor de rest ben ik het gelijk met dhr. Rietveld eens, dat we moeten proberen zo snel mogelijk dat bestemmings plan rond te krijgen. Want ik denk dat alle duidelijkheid daar voor iedereen bij gebaat is. Daar wilde ik het bij laten. De voorzitter Nog anderen? Ik denk dat de vragen te onderscheiden zijn in 3 onderdelen. De ene vraag van dhr. Rietveld m.b.t. de procedure zou ik dadelijk de secre taris de gelegenheid willen geven daar iets over te zeggen. Dan m.b.t. een opmerking van dhr. v.d. Bemd over de milieu-aspecten zou ik het woord willen geven aan dhr. Utens en tenslotte waar het gaat over het voorstel waar het vanavond om gaat, het bouwrijp maken, daar zou ik het woord willen geven aan dhr. Jochems. Eerst m.b.t. de opmerking van dhr. Rietveld, de secretaris de gelegenheid willen geven iets te zeggen. De secretaris U vraagt hier met name omtrent de periode van twee weken of dat nu wel zo noodzakelijk was. Op 26 augustus 1993 heeft de raad besloten om art. 19a toe te passen, het derde tot en met het elfde lid.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1994 | | pagina 80