- 11 -
Per saldo is na de discussie in de commissie Rekening en Begroting, waar
inderdaad wat verschillende zaken de revue gepasseerd hebben, heeft het
college uiteindelijk besloten ook mede de vraagstelling van afgelopen don
derdag nog door meerdere leden van de raad om iedere discussie over fonds
vorming en dergelijke buiten beeld te laten kiezen, na nogmaal bekeken te
hebben, daar waar besparingen ingepast zouden kunnen worden. Het resterend
gedeelte uit de algemene reservete betrekken. Wij hebben afgelopen dinsdag
daar ook over gesproken, over met name die zaken betreffende die fonds
vorming. Daar komen we in een later stadium met de kadernota zondermeer op
terug. Inmiddels zijn er ambtelijk ook afspraken gemaakt met VB-accoun-
tants, temeer omdat ook ik de indruk heb gekregen, dat men tijdens de
Rekening en Begroting daar ook ambtelijk nog niet volledig uit was. Vandaar
vind ik de conclusie van de heer van de Sande dan ook erg voorbarig, die
zit al weer uit te delen terwijl nog niet vastgesteld is dat er überhaupt
sprake kan zijn van terugstorten van de burger. Dat u denk ik terecht
vragen stelt bij die fondsvorming in zijn algemeenheid. Ik denk dat het te
voorbarig is om daar conclusies uit te trekken. Ik zou dat ook niet juist
vinden omdat op dit moment, en dat heeft u zelf ook aangegeven, omdat daar
ook ambtelijk verschillend over gedacht werd. Ik denk dat dan een goede
zaak is om met name de beide adviezen nog eens duidelijk in beeld te
krijgen, dat is ook de bedoeling en dat is ook hetgene waar wij op dit
moment aan werken. U weet dat het rioleringsplan opgezet is, dat het al een
keer beoordeeld is door VB-accountants en dat we dat nu nog een keer zullen
doen, want niet alleen bij u maar ook bij het college rijst dan natuurlijk
enige twijfel met betrekking tot de hoogte daarvan. Ik zou zeker niet zover
willen gaan om nu al te constateren dat daar overschotten zouden zijn, dat
vind ik niet juist. Kom ik toe voorzitter aan de motie, en de motie bena
drukt dan wederom dat gegeven. Nogmaals, ik moet daarvan toch nogmaals ook
u verzoeken, omdat u hier ook in de motie aangeeft van dat die overschotten
er zijn. Voor mij is dat niet onomstotelijk aangegeven omdat die discussie
nog plaats moet vinden. Wat ik overigens niet correct vind in de motie, en
dat wil ik toch eens onderstrepen, dat is de rol die u toedicht aan de
plaatsvervangend voorzitter van de commissie, ik wil u erop wijzen mijnheer
van de Sande, dat ik als verantwoordelijk portefeuillehouder voor de
commissie Rekening en Begroting na u verzoek daarin toegestemd heb, dat die
commissie Rekening en Begroting zou plaatsvinden na afloop van de commissie
Grondzaken. Dat ik meteen aangegeven heb dat ik daarbij niet aanwezig kon
zijn, maar dat u wat dat betreft in iedergeval wel mogelijke uitleg zou
kunnen krijgen van de ambtenaren aldaar aanwezig. Ik vind het niet correct
dat u nu mijn plaatsvervanger de heer Jochems toch wat dingen in de
schoenen probeert te schuiven, om het zo maar populair uit te drukken. Want
wij hadden daar op voorhand u en ik mijnheer van de Sande duidelijk af
spraken overgemaakt.
De voorzitter
2e instantie.
Dhr, v.d. Sande
Ik eindig even met de opmerking van meneer Utens t.a.v. de plaatsvervangend
wethouder, de voorzitter van de commissie Rekening en Begroting, we hebben
toen op een gegeven moment in het eerste gesprek gesproken, kunnen we over
aanvullende notities spreken of een commissievergadering, we hebben
richting het college geuit en daar is ook op ingespeeld en op dat moment
werd er een agenda uitgeschreven voor de commissie Rekening en Begroting.