- 40 -
13Voorstel tot het aanpassen van een aantal verordeningen naar aan
leiding van de invoering van de nieuwe Gemeentewet en de Algemene
Wet Bestuursrecht.
(Bijlage 49)
Verlangt iemand van u hierover het woord? Niemand? Iemand stemming? Zo niet,
dan is aldus besloten.
Dames en heren van de raad, wij zijn thans gekomen aan het einde van deze
vergadering, de laatste vergadering in de zittingsperiode van deze
gemeenteraad. Als ik zo dadelijk deze bijeenkomst sluit is daarmee een
periode van 4 jaren afgesloten waarin u in het belang van onze gemeente en
haar inwoners naar best vermogen en vanuit de overtuiging die u bent
toegedaan, besluiten hebt genomen en deze gemeente hebt bestuurd. Als ik nu
deze zittingsperiode als geheel overzie en ik zou hem moeten karakteriseren,
dan zou ik willen zeggen dat het een periode is geweest waarin wij als
gemeentebestuur belangrijke stappen hebben gezet op de weg naar de toekomst
van Rijsbergen. De bedoeling was aan het begin van deze zittingsperiode voor
te gaan op de weg van beleidvoorbereidend bestuur waartoe de vorige
gemeenteraad de lijnen had uitgezet. Dat hield in een grotere openheid naar
de burger waarbij niet de uitvoerende details maar de hoofdlijnen en de
doelstellingen centraal zouden staan. Het hoofdmotief voor dat bestuursmodel
was om al in te spelen op de nieuwe gemeentewet, die eindelijk 1 januari
1994 in werking is getreden. Zij die ons handelen hebben gevolgd zullen met
mij constateren, dat wij er niet helemaal in geslaagd zijn deze doelstelling
te handhaven. De inhoud van onze discussies in de raad vertoonde veel
kenmerken van de periode eind zeventiger jaren. Hoewel niemand met zoveel
woorden voor een dergelijke situatie heeft gepleit, maak ik mij toch zorgen
voor de toekomst als ook de nieuwe raad hieraan niet opnieuw aandacht zou
besteden. Immers de relatie burger/overheid vraagt steeds meer aandacht en
dus aanpassing van bestuur en organisatie. Een belangrijk instrument, het is
een goed voorlichtingsbeleid, doch ook hierover kwamen we met de
uiteenlopende meningen niet bij elkaar. De discussie spitste zich ook hier
toe op de wijze van uitvoering en niet op de bestuurlijke criteria waaraan
een voorlichtingsbeleid moest voldoen. En juist het formuleren in zijn
algemeenheid van algemene uitgangspunten in het begin van het
besluitvormingsproces is bepalend voor het uiteindelijke bestuursprodukt.
Aan de hand van uitvoeringsresultaten kan dan ook veel gemakkelijker
beoordeeld worden of is voldaan aan de tevoren vastgestelde uitgangspunten
en zonodig worden bijgesteld. Maar er zijn ook voorbeelden waar dat in
meerdere mate wel is gelukt. En ik denk dan toch aan het
voorbereidingstraject om te komen tot een kleinschalig bedrijventerrein.
Toen zijn eerst door u als raad criteria geformuleerd waaraan eventuele
beoogde locaties zouden worden getoetst om vervolgens tot een afgewogen
keuze te komen. De betrokkenheid van burgers bij het gemeentelijk beleid
blijkt ook uit de belangstelling voor voorlichting en inspraak bij
grootschalige trajecten. Ik denk dan met name ook aan de ontwikkeling van
grootschalige bestemmingsplannen. En in deze opsomming hoort zeker ook thuis
de massale reactie in het proces sociale vernieuwing en de reactie aan
gedeputeerde staten op de herindelingsvoorstellen. Op grond van de nieuwe
gemeentewet zal de nieuwe raad deze mogelijkheden verder moeten invullen.
Het kan niet genoeg benadrukt worden dat het verkleinen van de afstand
tussen bestuur en bestuurden vooral een mentaliteitskwestie is, die van
volksvertegenwoordigers eist dat op basis van feiten informatie wordt