- 30 - Ik heb nog wel een laatste opmerking en daar wilde ik het voorlopig maar bij laten. Naar onze mening is het zo dat alle tijd dat ondertussen aan dit onderwerp besteed is, veel beter hadden kunnen besteden aan het afronden van de bestemmingsplanprocedure. Misschien waren we dan al een stuk verder geweest Dhr, v.d. Rijzen Als de discussie toch inhoudelijk opnieuw gevoerd wordt, dan doe ik daaraan mee. Art. 19 een noodoplossing, bedoeld als noodoplossing is uitgegroeid tot een dagelijkse gang van zaken. Dat wij daar gebruik van maken is logisch, ik denk dat iedereen daar gebruik van maakt. Het is geen elegante oplossing maar we kunnen een en ander schrijven op conto van degene die lange procedures oproept en vervolgens gelijk de mogelijkheid schept ondertussen aan het werk te gaan middels art. 19 en 49 en verdere procedures. Toen dit aan de orde kwam, hebben wij gevraagd om het ontwerp-bestemmingplanom in ieder geval iets te hebben om over te kunnen oordelen. Wij zien in dat bestemmingsplan geen onoverkomelijke moeilijkheden en wij kunnen ons hier best in vinden zij het met wat marginale aanpassingen hier en daar. Het is in elk geval niet zodanig dat wij deze art. 19a-aanvragen daarop zouden aanhouden. Er is natuurlijk nog een ander argument. Wij hebben haast. Rijsbergs Belang wil zoveel mogelijk bedrijven behouden voor het Rijsbergse, dat heeft dan weer gevolg voor het dorpsplan, waar wij ook haast mee hebben. Daar willen we ook wel eens een keer wat aan gaan doen en zo houdt alles met elkaar verband en stagneert het een dan stopt het ander. Vandaar onze voorkeur voor deze gang van zaken. DhrBourdrez Het komt niet iedere dag voor dat ik het met dhr. v.d. Rijzen eens ben maar in dit geval met art. 19, helemaal. We hebben een paar jaar geleden door gekregen, art. 19, dat wordt een moeilijk geval. De provincie wil dat helemaal niet meer zien. Het gaat veel geld kosten en een heleboel tijd. Wat schetst mijn verbazing, of het nou het bedrijventerrein is of het Hooiberg II of wat dan ook, het is uitsluitend art. 19. Normale gevallen zijn er niet meer. Normale gevallen zijn dan die gevallen waarvoor een geldig bestemmings plan is. Dat blijkt bij het bedrijventerrein niet te zijn, het blijkt bij Hooiberg II te zijn. Nou moeten we toch nog even nagaan hoe dat nou komt. Hoe komt het nou dat we altijd achter de feiten aanlopen? 11 juni 1991 hebben we het bedrijventerrein goedgekeurd, als raad hebben we dat aan gewezen. Op 7 november vraag ik aan de wethouder hoe is het ermee? Ja, we moeten er nog mee beginnen. Wij moeten alsnog een goedgekeurd bestemmings plan hebben. Nu moet de raad onder alle omstandigheden, onder de druk van omstandigheden, moeten wij met alles accoord gaan. Nee, we moeten eerst een bestemmingsplan hebben, want in het bestemmingsplan zouden ook alle voor waarden worden opgenomen, waaronder de mensen die daar gevestigd moeten worden. Dat heeft de wethouder nadrukkelijk gezegd. Hij wilde dat niet in de verkoopvoorwaarden hebben. Het moest in de voorwaarden van het bestemmings plan en dan hebben we bovendien, het is niet zo belangrijk maar voor de accountant iets belangrijker, we moeten ook nog een kostprijsberekening hebben. We moeten per slot van rekening nog de wal bij het schip houden en niet te veel tekort komen. Aan al die voorwaarden is niet voldaan en wat schetst nou ook mijn verbazing. Mevr. v.d. Bemd is nu over een sloot aan het springen. Of ze dat nu gewoon doet of met een poolstok, dat weet ik niet, ik heb naar die WK gekeken. Maar nu is daar blijkbaar weer hectare bijgekomen, maar we hebben als raad maar een fiat gegeven aan 8 ha. Niet meer en niet minder. Dus ik ben toch geïnteresseerd hoe dat bestemmingsplan er uit eindelijk uit gaat zien.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1993 | | pagina 133